(i) Een proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van de rechtbank Overijssel, gehouden op 20 en 28 september 2016, waarin is opgenomen dat de verdachte op de vragen van de voorzitter heeft geantwoord dat hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland, en woonachtig is in Roemenië, [a-straat] , [a-straat] . In het vonnis van de rechtbank Overijssel van 12 oktober 2016 is dit adres vermeld als het adres van de verdachte.
(ii) Een akte instellen hoger beroep van 18 oktober 2016. Uit de akte blijkt dat het hoger beroep is ingesteld door een daartoe gemachtigde ambtenaar van de griffie. Op de akte staat vermeld dat de verdachte geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De bijgevoegde volmacht van 18 oktober 2016 en afkomstig van mr. R. Dijkstra, verbonden aan Moszkowicz advocaten te Utrecht, vermeldt geen adres van de verdachte, maar wel het volgende
: “Vriendelijk verzoek ik u de oproep en appel-dagvaarding aan ondergetekende te zenden.”
(iii) Een appelschriftuur van 1 november 2016, waarin staat vermeld dat de verdachte domicilie kiest op het kantooradres van zijn raadsman mr. Dijkstra, verbonden aan Moszkowicz Advocaten, Voorstraat 2, 3512 AM te Utrecht.
(iv) Een informatiestaat SKDB-persoon van 26 januari 2021, waarin is opgenomen dat de verdachte niet-ingezetene is. Bij het BRP-adres staat vermeld dat de verdachte met ingang van 30 november 2012 is ‘vertrokken onbekend waarheen’ (VOW). In deze informatiestaat is verder vermeld dat de verdachte op 26 januari 2021 niet is gedetineerd en dat op 21 april 2015 is geregistreerd dat zijn laatst opgegeven woon- of verblijfplaats is: [b-straat 1] , [plaats] . Dit adres is niet een zogenaamd ‘achterhaald adres’: uit dezelfde informatiestaat blijkt dat het enige andere bekende adres in Nederland de [c-straat 1] , [plaats] is, welk adres gold als BRP-adres tot 30 november 2012, het moment waarop de verdachte is ‘vertrokken onbekend waarheen’ (VOW).
(v) Een afschrift van de oproeping d.d. 26 januari 2021 voor de terechtzitting van de strafzaak in hoger beroep van 31 maart 2021, waarbij staat vermeld: thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
(vi) Een afschrift van de oproeping d.d. 11 februari 2021 voor de terechtzitting in de ontnemingszaak in hoger beroep van 31 maart 2021, waarbij staat vermeld: Thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
(vii) Een akte van uitreiking van een oproeping in hoger beroep. De akte houdt in dat de oproeping om op 31 maart 2021 ter terechtzitting in hoger beroep te verschijnen op 25 februari 2021 is uitgereikt aan een medewerker van het OM. Op de akte is aangekruist dat de woon- of verblijfplaats van de verdachte niet bekend is.
(viii) Een afschrift van de oproeping voor de terechtzitting van 31 maart 2021, in het hoger beroep in de strafzaak, met een vertaling naar het Roemeens, gedateerd 26 januari 2021. Als adres staat vermeld: [b-straat 1] , [plaats] .
(ix) Een afschrift van de oproeping voor de terechtzitting van 31 maart 2021, in het hoger beroep in de ontnemingszaak, met een vertaling naar het Roemeens, gedateerd 26 januari 2021. Als adres staat vermeld: [b-straat 1] , [plaats] .
(x) Een akte van uitreiking van een oproeping in hoger beroep. De akte houdt in dat de oproeping om op 31 maart 2021 ter terechtzitting in hoger beroep te verschijnen op 6 februari 2021 tevergeefs is aangeboden op het adres [b-straat 1] , [plaats] . Op de akte is aangekruist dat de verdachte niet meer woonachtig is op dit adres. Er is een afhaalbericht achtergelaten voor een afhaallocatie in [plaats] . De achterzijde van deze akte vermeldt dat de oproeping op 12 februari 2021 is uitgereikt aan een medewerker van het OM en dat een afschrift van de oproeping op dezelfde dag is verzonden naar het op de akte vermelde adres, te weten: [b-straat 1] , [plaats] . Op de akte is aangekruist dat de verdachte dit adres heeft opgegeven bij gelegenheid van zijn eerste verhoor in de strafzaak.
(xi) Een afschrift van de oproeping voor de terechtzitting van 31 maart 2021, in het hoger beroep in de strafzaak, met een vertaling naar het Roemeens, gedateerd 26 januari 2021. Als adres staat vermeld: [d-straat 1] , [plaats] .
(xii) Een afschrift van de oproeping voor de terechtzitting van 31 maart 2021, in het hoger beroep in de ontnemingszaak, met een vertaling naar het Roemeens, gedateerd 26 januari 2021. Als adres staat vermeld: [d-straat 1] , [plaats] .
(xiii) Een akte van uitreiking van een oproeping in hoger beroep. De akte houdt in dat de oproeping om op 31 maart 2021 ter terechtzitting in hoger beroep te verschijnen op 29 januari 2021 is uitgereikt aan een medewerker van het OM en dat de oproeping op dezelfde dag is verzonden naar het op de akte vermelde adres in het buitenland, te weten: [d-straat 1] , [plaats] . Op de akte staat niet vermeld bij welke gelegenheid de verdachte dit adres heeft opgegeven.
(xiv) Een afschrift van de oproeping voor de terechtzitting van 31 maart 2021, in het hoger beroep in de strafzaak, met een vertaling naar het Roemeens, gedateerd 22 februari 2021. Als adres staat vermeld: [a-straat] , [plaats] .
(xv) Een afschrift van de oproeping voor de terechtzitting van 31 maart 2021, in het hoger beroep in de ontnemingszaak, met een vertaling naar het Roemeens, d.d. 22 februari 2021. Als adres staat vermeld: [a-straat] , [plaats] .
(xvi) Een akte van uitreiking van een oproeping in hoger beroep. De akte houdt in dat de oproeping om op 31 maart 2021 ter terechtzitting in hoger beroep te verschijnen op 22 februari 2021 is uitgereikt aan een medewerker van het OM en dat de oproeping op dezelfde dag is verzonden naar het op de akte vermelde adres in het buitenland, te weten: [a-straat] , [plaats] . Op de akte staat niet vermeld bij welke gelegenheid de verdachte dit adres heeft opgegeven.