ECLI:NL:HR:2022:412

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
20/04250
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van dagvaarding in hoger beroep aan verdachte met adres in België zonder postcode

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de geldigheid van de betekening van een dagvaarding in hoger beroep aan een verdachte die in België woont. De verdachte was ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op een adres in België, maar de betekening van de dagvaarding vond plaats zonder vermelding van de postcode. De advocaat van de verdachte stelde dat de betekening niet geldig was, omdat de adresgegevens incompleet waren. De Hoge Raad oordeelde dat de akte van uitreiking niet vermeldde dat de betekening met de postcode had plaatsgevonden, wat noodzakelijk is voor een geldige betekening. De Hoge Raad vernietigde het oordeel van het hof dat de dagvaarding geldig was betekend en verklaarde de betekening nietig. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, maar de Hoge Raad volgde deze conclusie niet. Dit arrest benadrukt het belang van volledige adresgegevens bij de betekening van dagvaardingen, vooral wanneer het gaat om adressen in het buitenland.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/04250
Datum22 maart 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 december 2020, nummer 20-000386-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat de dagvaarding in hoger beroep geldig is betekend (uitgereikt). Het voert aan dat de adresgegevens van het adres in België waaraan is betekend via toezending aan dat adres, niet compleet zijn omdat de postcode niet is vermeld.
2.2
De berechting in hoger beroep heeft bij verstek plaatsgevonden. Bij de stukken van het geding bevinden zich onder meer de stukken, vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4 onder (iii) tot en met (v). De Informatiestaat SKDB-persoon van 15 oktober 2020 houdt in dat de verdachte vanaf 8 oktober 2019 in de Basisregistratie personen (hierna: BRP) staat ingeschreven als niet-ingezetene op het adres [a-straat 1], [postcode] [plaats] te België. De dagvaarding in hoger beroep is – blijkens de daarvan opgemaakte akte van uitreiking – op 15 oktober 2020 aan de verdachte betekend door rechtstreekse toezending aan het adres vermeld op die akte van uitreiking. Als adres van de verdachte houdt die akte in: [plaats] (België), [a-straat 1]. Een postcode is daarbij niet vermeld.
2.3
De uitreiking van de dagvaarding in hoger beroep aan de verdachte van wie alleen een woon- of verblijfplaats in het buitenland bekend is, in deze zaak dus in België, vindt plaats door rechtstreekse toezending van die dagvaarding over de post. Nu de verdachte in de BRP was ingeschreven op een adres in België, de postcode daarvan deel uitmaakt en de akte van uitreiking niet inhoudt dat de toezending aan het adres in België heeft plaatsgevonden met vermelding van de van dat adres deel uitmakende postcode, is het oordeel van het hof dat de dagvaarding in hoger beroep geldig is betekend, niet zonder meer begrijpelijk.
2.4
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- verklaart de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 maart 2022.