hadden wij ernstige bezwaren tegen [verdachte] dat [verdachte] zich schuldig had gemaakt aan een bij de Opiumwet als misdrijf strafbaar gesteld feit.
Ik had het vermoeden dat er verdovende middelen in de onderbroek van [verdachte] verstopt zaten. Ik vroeg hem vervolgens wat er in zijn broek zat verstopt. Ik hoorde [verdachte] hierop het volgende verklaren: "Je weet toch dat het drugs is".
Op het politiebureau Zuidplein hebben wij [verdachte] onderworpen aan een onderzoek aan kleding en lichaam op grond van artikel 56 lid 1 Wetboek van Strafvordering. In de onderbroek van [verdachte] vonden wij een zwarte sok gevuld met:
17 gripzakjes met witte brokjes vermoedelijke cocaïne (8 gram bruto);
9 gripzakjes met bruine poeder vermoedelijk heroïne (4,3 gram bruto);
2 pony packs met vermoedelijk cocaïne (1,4 gram bruto);
790 euro aan contant geld in coupures van 50, 20, 10 en 5 euro;
3 mobiele telefoons.
Wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , zijn vervolgens naar het adres, [g-straat 1] te Rotterdam te Rotterdam gegaan. Wij zagen nadat wij hadden aangebeld bij voornoemde woning dat de voordeur werd opengedaan door naar later bleek [betrokkene 1] . Zij overhandigde mij een leeg gripzakje. Ik zag dat er restanten van een witte substantie in het gripzakje zaten, waarvan ik vermoedde dat het cocaïne betrof. Ik vroeg vervolgens aan [betrokkene 1] of ik van haar een getuigenverklaring kon opnemen, waar zij mee instemde. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , nam vervolgens in concept een getuige verklaring op van getuige [betrokkene 1] . Deze is opgenomen onder registratienummer 2019094603-6. Het lege gripzakje hebben wij meegenomen naar het politiebureau. Op het politiebureau zagen wij dat het zakje dat wij bij [betrokkene 1] hadden meegenomen exact hetzelfde was als de zakjes met verdovende middelen die bij [verdachte] waren aangetroffen.
2.
Een proces-verbaal van verhoor getuiged.d. 30 maart 2019 van de politie eenheid Rotterdam, district Rotterdam-Zuid, Flexteam Rotterdam Zuid (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als de op 30 maart 2019 op de locatie [g-straat 1] te Rotterdam te 23:00 uur afgelegde verklaring van getuige [betrokkene 1] :
Ik voel mij niet zo lekker. Ik heb last van verkoudheid. Ik heb vervolgens mijn dealer " [verdachte] " (naar het hof begrijpt: de verdachte) gebeld. [verdachte] is bereikbaar op telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik heb gevraagd of hij op de pof cocaïne wilde brengen. Momenteel heb ik geen geld. Ik zou dat maandag aan hem teruggeven. Tien minuten voordat jullie kwamen kwam [verdachte] bij mij aan de deur. Ik heb hem binnengelaten. In de woning heb ik een zakje cocaïne gekregen. Ik dat dat het 0,1 gram cocaïne is. De cocaïne heb ik inmiddels gebruikt. Ik heb tien keer eerder drugs bij deze dealer gekocht in de afgelopen twee maanden. De kwaliteit van de cocaïne is niet super goed. Ik voel er weinig van. Vandaag had ik gekookte cocaïne gekocht.’