‘dat hij meermalen in de periode van 3 november 2014 tot en met 6 november 2014 in Nederland een ander, te weten [slachtoffer 1] , heeft medegenomen met het oogmerk die [slachtoffer 1] in een ander land (Duitsland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.’
De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van voetnoten en verwijzingen):
‘1.
Het proces-verbaal d.d. 7 november 2014 van [verbalisant 1] , opperwachtmeester, [verbalisant 2] , wachtmeester eerste klasse, [verbalisant 3] , wachtmeester en [verbalisant 4] , marechaussee der eerste klasse, allen van de Koninklijke Marechaussee, District Zuid, Brigade Limburg-Zuid, voor zover inhoudende als
relaas van bevindingen van verbalisanten:
Op donderdag 6 november 2014, omstreeks 19:20 uur, waren wij: [verbalisant 1] , [verbalisant 4] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , belast met de uitoefening van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) ter bestrijding van illegaal verblijf. Wij bevonden ons op de Maastrichterlaan in de gemeente Vaals. (…)
Op donderdag 6 november 2014 omstreeks 19:24 uur, zagen wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 4] , een personenauto, van het merk BMW, type 5 serie, voorzien van de Roemeens kentekenplaten [kenteken] , rijden over de Maastrichterlaan in de gemeente Vaals.
Op donderdag 6 november 2014 om 19:25 uur heb ik, [verbalisant 1] , de bestuurder van het voornoemde voertuig staande gehouden.
Ik zag dat hij mij een Roemeense identiteitskaart overhandigde. Ik zag dat dit document op naam stond van:
naam : [verdachte] ,
voorna(a)m(en): [verdachte]
geboortedatum: [geboortedatum] -1977
geboorteplaats: Roemenië,
nationaliteit: Roemeense.
Op donderdag 6 november 2014 om 19:25 uur heb ik, [verbalisant 1] , de bijrijdster van het voornoemde voertuig staande gehouden.
Ik zag dat zij mij een Roemeense identiteitskaart overhandigde (…).
Ik zag dat dit document op naam stond van:
naam: [slachtoffer 1] ,
vooma(a)m(en): [slachtoffer 1]
geboortedatum: [geboortedatum] -1976
geboorteplaats: Roemenië
nationaliteit: Roemeense.
Ik, [verbalisant 1] , zag dat de vrouwelijke bijrijdster geheel opgemaakt was en haar haren geheel in vorm (het hof leest:) zaten, tevens zaten glittertjes in haar make up en waren haar nagels gelakt, dit terwijl ze gekleed was in een losse trui en een trainingsbroek. [slachtoffer 1] gaf aan geen andere taal dan Roemeens en een klein beetje Spaans te spreken.
Ik, [verbalisant 1] , vroeg middels een telefonische tolk in de Roemeense taal aan [slachtoffer 1] hoe haar vriend heet. Wij, verbalisanten hoorden haar zeggen: ” [verdachte] maar de achternaam weet ik niet.”
Ik, [verbalisant 1] , vroeg aan [slachtoffer 1] waar ze verbleef. Wij, verbalisanten, hoorden haar zeggen: “Ik verblijf bij de broer van mijn vriend in Vaals, althans daar liggen mijn spullen.” Ik, [verbalisant 1] , vroeg aan [slachtoffer 1] waar dit in Vaals was. Wij, verbalisanten, hoorden haar zeggen: ’’Geen idee, mijn vriend weet waar.”
Vervolgens heb ik, [verbalisant 1] , middels de telefonische tolk in de Roemeense taal aan [verdachte] gevraagd wie hij bij zich in de auto had. Ik hoorde hem zeggen: ’’Mijn vriendin [slachtoffer 1] ”. Ik, [verbalisant 1] , vroeg [verdachte] naar de familienaam van zijn vriendin. Ik, hoorde hem zeggen: “ [slachtoffer 1] of zoiets”. Ik, [verbalisant 1] , vroeg waar ze verbleven. Ik hoorde hem zeggen: “Soms in Duitsland, soms in België.” Ik, [verbalisant 1] , vroeg of zijn spullen/bagage bij zijn broer in Vaals lagen. Ik hoorde hem zeggen: “Ja inderdaad, daar liggen onze kleren.” Ik, [verbalisant 1] , vroeg aan hem of hij ons voor wilde rijden naar het adres ter verificatie van hun verhaal. Ik vroeg ook of zijn broer Nederlands sprak daar dit de communicatie enigszins zou vergemakkelijken. Ik hoorde hem zeggen: “Ja, geen probleem mijn broer spreekt goed Duits en kan ons verhaal bevestigen. Ik kan u ook onze spullen laten zien, die zijn daar aanwezig. Ik rij erheen u kunt mij volgen.”
Wij, verbalisanten, zijn [verdachte] gevolgd naar het adres: [a-straat 1] te Vaals.
Als 3e en 4e verbalisant zijn aangesloten: verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] . [verbalisant 2] en [verbalisant 1] zijn met [verdachte] naar binnen gegaan in het pand [a-straat 1] . Dit is onderverdeeld in diverse appartementen, (…)
Wij, verbalisanten, zagen een voor ons onbekend manspersoon in de deuropening verschijnen. De man gaf aan dat hij de Duitse taal beheerste.
De man toonde ons, verbalisanten, een Roemeense identiteitskaart op naam gesteld van [betrokkene 1] -Constantin, geboren op [geboortedatum] -1980 te Roemenië. Bevraging via de Landelijke Meldkamer leerde dat hij inderdaad als enige staat ingeschreven in de GBA met als BSN [001] . Ik vroeg aan [betrokkene 1] of zijn broer en zijn vriendin inderdaad bij hem verbleven. Wij hoorden [betrokkene 1] zeggen: “Ja, daar slapen ze maar voor even maar ze wonen hier niet echt.” Hij opende een slaapkamerdeur. Hier werd een eenpersoonsbed zichtbaar en een tweepersoonsluchtmatras. In het eenpersoonsbed lag een vrouwelijk persoon. Vervolgens kwam uit een andere deur een derde manspersoon.
Wij, verbalisanten, vroegen aan [betrokkene 1] , wie dit waren. Wij hoorden hem zeggen: “Nog een vriend van me en zijn vriendin.” De man legitimeerde zich met een Roemeense identiteitskaart op naam gesteld van [betrokkene 2] , geboren op [geboortedatum] -1981 te Roemenië. We vroegen, middels een telefonische tolk in de Roemeense taal, hoe zijn vriendin, aanwezig in het eenpersoonsbed, genaamd was. Wij, verbalisanten, hoorden hem zeggen: “Ik weet het niet.”
Ik, [verbalisant 1] , heb de collega’s buiten het pand, [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , verzocht om samen met [slachtoffer 1] ook naar appartement [a-straat 1] te komen.
Vervolgens hebben de collega’s [verbalisant 2] en [verbalisant 3] middels de telefonische tolk in de Roemeense taal een gesprek gevoerd met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . De dame welke in het bed was aangetroffen legitimeerde zich met een Roemeense identiteitskaart op naam gesteld van [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] -1978 te Roemenië.
[verbalisant 2] en [verbalisant 3] hoorden beide vrouwen zeggen dat ze als prostituee werkzaam waren op de Antoniusstrasse te Aken. [slachtoffer 2] gaf aan dat de manspersoon (verbalisanten bekend als [betrokkene 2] ) haar vriend was maar ze wist de naam niet te noemen. [slachtoffer 1] huilde en was zichtbaar ontdaan.
Verdenkingen ex artikel 27 Strafvordering (…)
gelet op de feiten en omstandigheden dat:
- [slachtoffer 1] de achternaam van haar vriend niet weet
- [slachtoffer 1] geen geld bij zich heeft
- [verdachte] , de achternaam van zijn vriendin niet correct weet
- [betrokkene 2] de naam van zijn vriendin niet weet
- [slachtoffer 2] de naam van haar vriend niet weet
- [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aangeven in de prostitutie te werken
- [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zich timide gedragen, lijken angstig
- Allen komen uit een bronland voor mensenhandel/prostitutie
- Allen, op beide [verdachte] na, spreken alleen de Roemeense taal
- [betrokkene 1] , als hoofdbewoner allen huisvest zonder GBA-inschrijvingen
- Er nauwelijks meubilair aanwezig is op de slaapkamers
- Er twee 2 persoons luchtmatrassen op de grond liggen (…)
2.
Het proces-verbaal d.d. 7 november 2014 van [verbalisant 5] , opperwachtmeester en [verbalisant 6] , wachtmeester eerste klasse, beiden van de Koninklijke Marechaussee, District Zuid, Brigade Limburg-Zuid, voor zover inhoudende als
relaas van bevindingen van verbalisanten:
Op vrijdag 7 november 2014 zijn wij gegaan naar de [a-straat 1] te Vaals. Wij hebben aangebeld bij perceelnummer [a-straat 1] . Een voor ons onbekende vrouw deed open. Zij bracht ons naar de woning. Alhier zagen wij nog twee vrouwen zitten. Desgevraagd gaven zij op te zijn genaamd:
- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 1996,
- [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum] 1976 en
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1976.
Door tussenkomst van een Roemeense tolk zijn wij in gesprek gegaan met de vrouwen. De vrouwen gaven aan dat:
- zij met zijn drieën de vaste lasten van de woning, gas, water en licht en de boodschappen delen;
- de mannen geen werk hebben, dat zij (het hof begrijpt: de vrouwen) werken en dat zij de mannen onderhouden;
- zij werken voor het geld;
- dat zij werken in Duitsland in Aken op de Antoniusstraat, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] doen het werk nu ongeveer één maand en [slachtoffer 1] doet het werk nu ongeveer één week.
3.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 7 november 2014, voor zover inhoudende als
verklaring van verdachte [verdachte], zakelijk weergegeven:
Ik woon in Roemenië, samen met mijn broer [betrokkene 1] .
Ik heb een grijze BMW 5.20 D voorzien van het Roemeense kenteken [kenteken] . Deze staat op naam van mijn broer [betrokkene 1] , maar ik rijd hier nu al 5 jaar in (…)
Ik ben ongeveer 1 week geleden vanuit Roemenië naar Nederland gekomen, (…)
Mijn vriendin heet [slachtoffer 1] . (…)
Ik heb haar een vriendschapsverzoek gestuurd via facebook (…).
De Antoniusstrasse in Aken, Duitsland, is een straat met allemaal prostituees. Het is een straat met aan beide zijden ramen met daarachter prostituees (…).
Wij kwamen gisteren, toen ik werd gecontroleerd door uw collega’s, vanuit Duitsland. Ik kwam vanuit Aken.
Zij (hof: [slachtoffer 1] ) verblijft met mij samen bij mijn broer. Zij is met het vliegtuig gekomen. Ze is in België geland, volgens mij in (
het hof begrijpt:) Charleroi, (…)
Ik heb haar op het vliegveld opgehaald samen met [betrokkene 2] . Daarna zijn we naar Nederland gegaan. Ik weet dat ze als prostituee werkt aan de Antoniusstraat te Aken. Ik heb haar naar Aken gebracht, zodat ze in Aken kon gaan werken in de prostitutie. (…)
Ongeveer twee à drie keer heb ik haar gebracht en gehaald. Ze heeft als prostituee seks met andere mannen tegen vergoeding. (…)
4.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 7 november 2014, voor zover inhoudende
als verklaring van verdachte [verdachte], zakelijk weergegeven:
Ze (het hof begrijpt: [slachtoffer 1] ) doet het (het hof begrijpt: in een ander land in de prostitutie werken) voor het geld. (…)
Ik kan blijven in Nederland omdat mijn vriendin werkt. Als ik geen geld heb betaalt ze gewoon voor mij.
Ik zet mijn vriendin af in het centrum van Aken zodat ze van daaruit naar haar werk kan gaan op de Antoniusstraat te Aken. Als ze klaar is met het werk als prostituee dan haal ik haar weer op en breng ik haar naar ons verblijfadres in Nederland. (…)
5.
Het proces-verbaal yan verhoor d.d. 6 november 2014, voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven:
Ik weet niet wat mijn woonadres is. Ik woon in Vaals op het adres waar ik met u (hof: de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] ) geweest ben. (…)
[verdachte] , zijn achternaam ken ik niet, heeft mij een vriendschapsverzoek gestuurd via facebook toen ik nog in Roemenië woonde. [verdachte] is de man bij wie ik was op het moment dat u mij controleerde (hof: [verdachte] )
Ik had [verdachte] voor dit facebook contact nooit gezien.
We spraken af bij mij in het dorp in Roemenië. In het dorp waar ik woonde was armoede. Het contact met [verdachte] is in februari of maart tot stand gekomen.
Ik ben met het vliegtuig naar Nederland gereisd. Op 2 november 2014 ben ik geland in Charleroi. Ik ben opgehaald door [verdachte] met een grijze BMW. Er was nog een man bij. Deze persoon woont ook op hetzelfde adres in Vaals. (…)
We konden verblijven in Vaals. Sinds ik in Nederland ben heb ik als prostituee gewerkt; van 3 november tot vandaag 12.00 uur. Ik heb gewerkt aan de Antoniusstraat in Aken. Ik verrichtte daar seksuele handelingen voor geld.
Ik heb in 3 dagen ongeveer 400 a 500 euro verdiend.
Per klant kreeg ik ongeveer 30 euro per 20 minuten. Ik moest 100 euro per dag betalen voor de kamer. We stonden achter de ramen. [verdachte] bracht mij naar Aken om te werken. Hij bracht mij in de grijze BMW. Ik werkte van 10.00 uur ’s morgens tot 23.00 uur ’s avonds, (…)
[verdachte] heeft geen baan.
Ik gaf [verdachte] geld voor de brandstof.
Het geld dat ik verdiend heb als prostituee is op.
Ik heb eerder nog nooit in een ander land in de prostitutie gewerkt. (…)
Mensen doen dit werk (hof: prostitutie) niet omdat ze het leuk vinden maar puur om het geld.
De 3 mannen op het adres waar ik verblijf verdienen geen geld.
De mannen die daar (het hof begrijpt: op het verblijfadres van [slachtoffer 1] in Vaals) wonen betalen niets want die hebben geen werk. De meiden betalen huur, gas, water, licht en de boodschappen. Ik koop af en toe boodschappen voor iedereen in huis. [verdachte] en ik zijn niet heel serieus samen. (…)’