2.2.1Overeenkomstig de tenlastelegging is, voor zover in cassatie van belang, ten laste van de verdachte in zaak A onder 1 bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 16 april 2012 in Nederland, door feitelijkheden opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met een derde, bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte
- met die [slachtoffer 1] een (liefdes)relatie is aangegaan en heeft onderhouden en
- die [slachtoffer 1] heeft gehuisvest in Amsterdam en
- telefonisch en in persoon die [slachtoffer 1] heeft gecontroleerd en/of laten controleren en
- een deel van de verdiensten uit de verrichte prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 1] door die [slachtoffer 1] heeft laten afstaan en
- die [slachtoffer 1] voorgehouden dat verdachte een exclusieve relatie met haar had en
- die [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij kinderen met haar wilde en
- die [slachtoffer 1] verzwegen dat hij een ex-vrouw en drie kinderen had.”
2.2.2Blijkens de aanvulling op het verkorte arrest steunt deze bewezenverklaring, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, op de volgende bewijsvoering:
“ [slachtoffer 1] heeft geen aangifte van mensenhandel gedaan tegen [verdachte] . Het hof is desondanks van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] door feitelijkheden opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] , die als prostituee werkzaam was in Amsterdam. Het hof neemt hierbij in aanmerking de volgende feiten en omstandigheden, die blijken uit de in de voetnoten aangeduide te bezigen bewijsmiddelen.
Woonsituatie, aangaan liefdesrelatie met [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 1] werkte vanaf 2001/2002 als prostituee in Amsterdam. Zij heeft [verdachte] , door haar aangeduid als [verdachte] , leren kennen toen zij een jaar of drie op de Wallen werkte. Zij had zeven jaar een relatie met de verdachte. [verdachte] leerde [slachtoffer 1] , wier werknaam volgens hem [slachtoffer 1] was, kennen “achter het raam” in de [a-straat] in Amsterdam. Hij kende haar vanaf 17 juli 2005 en noemde haar zijn vrouw of vriendin. [verdachte] stond ingeschreven op het adres [b-straat 1] in Hoogeveen en hij woonde daar ook. Volgens [verdachte] was hij een van degenen die van [naam 1] de woning aan de [c-straat 1] te Amsterdam (waar [slachtoffer 1] woonde) huurde. Volgens [slachtoffer 1] overhandigde [verdachte] soms het huurbedrag van die woning aan [naam 1] . [slachtoffer 1] had als prostituee een vaste kamer aan de [e-straat 1] . Dit adres lag op loopafstand van enkele minuten van haar woning.
[verdachte] heeft [slachtoffer 1] tijdens haar werk laten controleren of gecontroleerd.
Op 17 mei 2009 schoten [verdachte] en [betrokkene 1] [slachtoffer 1] te hulp toen zij op haar werkplek het “hoerenalarm” had ingedrukt. Ook [betrokkene 1] had veel aandacht voor [slachtoffer 1] , terwijl zij destijds achter het raam stond van de […] en aan het werk was.
Op 15/16 augustus 2009 is gezien dat [verdachte] op de hoek stond bij de [f-straat] , waar [slachtoffer 1] als prostituee werkte. Dat [verdachte] bemoeienis had met prostituees blijkt ook uit zijn eigen verklaring. [verdachte] heeft op 22 februari 2009 tegen de politie gezegd dat hij, als hij een telefoontje van één van hen kreeg, probeerde zo snel mogelijk ter plaatse te zijn.
Tijdens een observatie op 16 november 2008 omstreeks 01:00 uur is [verdachte] op de Wallen gezien toen hij zich samen met [betrokkene 1] en een andere persoon in een personenauto in [g-straat] bevond. [verdachte] en [betrokkene 1] zijn eveneens in de nacht van 1 op 2 december 2011 samen op de Wallen gezien toen zij met een onbekende man spraken. Deze zei tegen [verdachte] in de Engelse taal: This is not the conditions that I like. [verdachte] was een bekende binnen de prostitutiescene. Volgens een prostituee op de Wallen, [naam 5] , was [verdachte] ook druk en zeer regelmatig in de wijk actief.
Volgens [benadeelde 4] controleerden [betrokkene 1] en [verdachte] o.a. haarzelf en [slachtoffer 1] . Ze wisten: daar is de vrouw van [betrokkene 1] , daar is die van [verdachte] , en die andere van [verdachte] . Niet alleen zij werd gecontroleerd maar ook de rest. [benadeelde 4] stuurde veelvuldig sms’jes met (in aantal wisselende) kruisjes naar [betrokkene 1] . De vermelding van een ‘x’ in de sms betekende dat zij € 50 had verdiend; de vermelding van ‘xx’ betekende € 100. Volgens [benadeelde 4] deed [slachtoffer 1] dat ook voor [verdachte] . Wat [verdachte] deed, moest [betrokkene 1] ook met [benadeelde 4] doen. Hij zei: je moet precies doen als [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] , hun sturen een smiley, je moet ook zoiets gaan doen. Dat kruisje was een idee van [betrokkene 1] of [verdachte] .
[verdachte] heeft [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij een exclusieve relatie hadden.
[verdachte] had vanaf ongeveer 2006 niet alleen een relatie met [slachtoffer 1] maar ook met [slachtoffer 2] , die enige tijd als adres [c-straat 2] had en die eveneens vanaf 2006 in Amsterdam als prostituee op de Wallen werkte. Hij heeft zijn relatie met [slachtoffer 1] verzwegen voor [slachtoffer 2] en zijn relatie met [slachtoffer 2] verzwegen voor [slachtoffer 1] . Volgens [benadeelde 4] was de verdachte bang dat zij [slachtoffer 1] over [slachtoffer 2] zou vertellen en andersom. [verdachte] heeft op 12 juni 2012 in een telefoongesprek met [betrokkene 2] gezegd dat hij niet wilde dat “de blonde/blanke” en “de krullebol” elkaar zouden zien. Volgens [slachtoffer 1] wilde [verdachte] kinderen met haar. Volgens [slachtoffer 2] had zij zes jaar een relatie met [verdachte] en was zij op een leeftijd dat zij nog wel een kind zou willen hebben; [verdachte] zou gezegd hebben: “wanneer komt de kleine [verdachte] nou”. [verdachte] heeft er nooit met [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] over gesproken dat hij een vrouw (hof: ex‑partner) en drie kinderen had.
[verdachte] heeft een deel van de verdiensten uit prostitutiewerk van [slachtoffer 1] laten afstaan.
[slachtoffer 1] onderhield [verdachte] . Zij gaf hem haar pinpas, betaalde een auto voor hem, een grijze Golf, en verzekeringen “en dat soort dingen”. De grijze Golf die op naam stond van [verdachte] was door [slachtoffer 1] betaald. Zij betaalde ook voor het eten en tankte benzine voor de auto. Zij had ook een scooter aangeschaft voor gezamenlijk gebruik en deze betaald. [verdachte] maakte daadwerkelijk gebruik van die scooter, met [kenteken] . Voor een gezamenlijke vakantie die bijvoorbeeld 500 euro kostte, betaalde [verdachte] zo’n 100 euro en [slachtoffer 1] de rest. Hij liet [slachtoffer 1] ook geld voor hem overmaken. Volgens [benadeelde 4] had [verdachte] een huis aan [c-straat 1] , waar [slachtoffer 1] “zat”. Alle vriendinnen van [verdachte] werkten volgens [benadeelde 4] in de prostitutie. [benadeelde 4] heeft ( [betrokkene 1] en) [verdachte] nooit zien werken. Zij waren bezig met fitnessen en zaten op terrasjes te wachten op de sms-berichten met de verdiensten van de prostituees [benadeelde 4] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De verdachte had bij zijn aanhouding op 16 april 2012 een ING-betaalpas van [slachtoffer 1] in zijn portemonnee in een buideltas. In de woning van [verdachte] aan [b-straat 1] in Hoogeveen is in een jas een pakketje aangetroffen met een bedrag van € 50.000, bestaande uit 100 biljetten van 500 euro. Op dezelfde datum is in de woning van [slachtoffer 1] in de meterkast een pakketje aangetroffen met in totaal € 45.000 aan bankbiljetten, eveneens in coupures van € 500 euro, dat op identieke wijze was verpakt als het bij [verdachte] aangetroffen pakket met € 50.000. Volgens [verdachte] was het bedrag van € 50.000 van [slachtoffer 1] . Het hof acht dit aannemelijk nu het geld dezelfde coupures betrof en op dezelfde wijze was verpakt als het in de woning van [slachtoffer 1] aangetroffen bedrag dat volgens haar haar verdiensten in de prostitutie betrof; de verdachte wist daar volgens haar van. De verdachte heeft verklaard het geld te hebben ingepakt en een deel ervan te hebben meegenomen naar Hoogeveen. Ook heeft [slachtoffer 1] , toen zij werd geconfronteerd met het in de jas van de verdachte op [b-straat 1] Hoogeveen aangetroffen geld, verklaard dat zij dat bedrag had gespaard van haar inkomsten als prostituee.
De teruggaven inkomstenbelasting van [slachtoffer 1] over de belastingjaren 2011 en 2012 kwamen op de rekening van [verdachte] .”