Voetnoten
1.HvJ 20 juni 2013, Fuchs, C-219/12, na conclusie A-G Sharpston, ECLI:EU:C:2013:413.
2.Dit laatste staat in punt 2.5 van de bestreden uitspraak. Ik merk overigens op dat twee derde van de voorbelasting op het perceel en de woning plus alle voorbelasting in verband met de zonnepanelen niet meer is dan €150.011,67. Dit bedrag sluit dus niet aan op het in aftrek gebrachte bedrag. Dat komt doordat het Hof de voorbelasting op de woning lager heeft vastgesteld (€ 108.436,17) dan het bedrag waarvan belanghebbende in eerste instantie is uitgegaan (€ 132.017,20). Uit het dossier kan ik echter niet opmaken welke posten uiteindelijk uit het initiële bedrag zijn geëlimineerd. Mogelijk valt daaromtrent iets te lezen in de brief van de Inspecteur met de voorgenomen uitspraak op bezwaar, waarvan in het dossier weliswaar melding wordt gemaakt, maar die ik niet in het dossier heb aangetroffen.
3.Rb Gelderland 9 april 2018, nr. AWB 17/2528, ECLI:NL:RBGEL:2018:1612. C. Verweij en de redactie van Fiscaal up to Date hebben de uitspraak becommentarieerd in 4.Hof Arnhem-Leeuwarden 7 mei 2019, nr. 18/00445, ECLI:NL:GHARL:2019:3986. E.H.A.M. Thijssen heeft de uitspraak becommentarieerd in 5.Om preciezer te zijn: 12,5% van de woning en 12,5% van het bebouwde deel van het perceel (14,44%).
6.Terzijde merk ik op dat bij de Rechtbank en het Hof ook in geschil was welk deel van de woning en het perceel precies worden gebruikt voor de belaste verhuur. Omdat die kwestie in cassatie geen rol meer speelt, laat ik haar hier onbesproken.
8.Zie onder meer HvJ 11 juli 1991, Lennartz, C-97/90, na conclusie A-G Jacobs, ECLI:EU:C:1991:315, punt 21, HvJ 20 juni 2013, Fuchs, C-219/12, na conclusie A-G Sharpston, ECLI:EU:C:2013:413, punt 19, HvJ 25 juli 2018, Gmina Ryjewo, C-140/17, na conclusie A-G Kokott, ECLI:EU:C:2018:595, punten en HR 20 september 2019, nr. 17/04489, ECLI:NL:HR:2019:1399, punt 2.3.4. 10.HvJ 25 juli 2018, Gmina Ryjewo, C-140/17, na conclusie A-G Kokott, ECLI:EU:C:2018:595, punt 41-50.
11.Vgl. HvJ 20 juni 2013, Fuchs, C-219/12, na conclusie A-G Sharpston, ECLI:EU:C:2013:413, punt 20.
12.Als de leverancier de woning met zonnepanelen en al levert, lijkt mij dat in beginsel één ondeelbare levering, ongeacht of de panelen zijn opgesteld op het dak of dat zij in het dak zijn geïntegreerd. Zie ook P. Berkhuizen & J.C. van Straaten, Bestanddelen van gebouwen – overdrachtsbelasting – omzetbelasting,
13.Daarnaar tendeert misschien ook de (niet-bindende) vierde richtlijn die het Btw-comité als bedoeld in artikel 398 Btw-richtlijn heeft geformuleerd tijdens zijn 27e bijeenkomst op 11 en 12 december 1989, nr. XXI/370/90: “The
15.Het Hof heeft in dit kader bijvoorbeeld verwezen naar HvJ 21 februari 2018, Kreuzmayr, C-628/16, ECLI:EU:C:2018:84, punten 41 en 42, waarbij het vooral het oog op punt 42 zal hebben gehad.
16.Daaronder tevens te verstaan: het vestigen van een opstalrecht.
17.Het voorgaande laat overigens onverlet dat de ondernemer/natuurlijke persoon ervoor kan kiezen zijn woning vanwege het privégebruik deels of geheel van de toepassing van het btw-stelsel uit te sluiten. Dat blijkt uit HvJ 4 oktober 1995, Armbrecht, C-291/92, na conclusie A-G Van Gerven, ECLI:EU:C:1995:305, punten 19 en 20 en HvJ 8 maart 2001, Backsi, C-415/98, na conclusie A-G Saggio, ECLI:EU:C:2001:136, punt 26. Reden om daarvoor te kiezen is dat een verwerving van een woning als ondernemer niet steeds zonder nadelen is.
18.Zie bv. HvJ 3 juli 2019, University of Cambridge, C-316/18, ECLI:EU:C:2019:559, punt 27.
19.Vgl. o.m. HvJ 13 maart 2008, Securenta, C-437/06, na conclusie A-G Mazák, ECLI:EU:C:2008:166 en HvJ 8 mei 2019, Związek Gmin Zagłębia Miedziowego w Polkowicach, C-566/17, na conclusie A-G Sharpston, ECLI:EU:C:2019:390.
20.HvJ 29 februari 1996, INZO, C-110/94, na conclusie A-G Lenz, ECLI:EU:C:1996:67 en HvJ 15 januari 1998, Ghent Coal, C-37/95, na conclusie A-G Ruiz-Jarabo Colomer, ECLI:EU:C:1998:1.
21.HvJ 3 maart 2005, I/S Fini H, C-32/03, na conclusie A-G Jacobs, ECLI:EU:C:2005:128.
22.In die zin ook A-G Kokott in haar conclusie in de zaak C&D Foods, C-502/17, ECLI:EU:C:2018:676, punt 45-46.
23.HvJ 3 juli 2019, University of Cambridge, C-316/18, ECLI:EU:C:2019:559.
24.Vgl. HvJ 21 februari 2013, Becker, C-104/12, ECLI:EU:C:2013:99, punt 22.
25.HvJ 11 juli 1991, Lennartz, C-97/90, na conclusie A-G Jacobs, ECLI:EU:C:1991:315.
26.BFH 19 juli 2011, nr. XI R 21/10 (carport), BFH 19 juli 2011, nr. XI/R 29/10 (loods) BFH 19 juli 2011, nr. XI R 29/09 (schuurtje) en BFH 14 maart 2012, XI R 26/11 (nieuw dak woning). De omstandigheid dat de uitspraken van het Bundesfinanzhof geen nieuwbouwwoningen betreffen, kan overigens ermee verband houden dat Duitsland tegenwoordig beschikt over een derogatie die haar toestaat de aftrek uit te sluiten bij minder dan tien percent gebruik voor ondernemingsdoeleinden en dat aan die tien percent met alleen zonnepanelen op een woning niet wordt toegekomen.
27.Dit lees ik als de opmaat naar een overweging ten overvloede.
32.HvJ 14 september 2017, Iberdrola, C-132/16, na conclusie A-G Kokott, ECLI:EU:C:2017:683, punt 39.
33.Behoudens vrijstellingen, ander niet-economische gebruik en een eventuele keuze van de ondernemer/natuurlijke persoon om de goederen van de toepassing van het btw-stelsel uit te sluiten. Zie over het laatste voetnoot 17.
34.Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, COM(2007) 677 definitief.
35.Verslag over het voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (COM(2007)0677, institutioneel dossier 2007/0238(CNS)), nr. C6-0433/2007. Zie ook Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 november 2009 over het ontwerp voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (10893/2009 – C7-0002/2009 – 2007/0238(CNS))
36.Ook het tweede lid van artikel 168 bis Btw-richtlijn, dat toestaat hetzelfde te bepalen voor andere goederen dan onroerende goederen, maakte niet deel uit van het oorspronkelijke voorstel.
38.Zie artikel 13 ter Uitvoeringsverordening EU nr. 282/2011.
39.Vgl. HvJ 17 mei 2011, Fischer en Brandenstein, C-322/99 en C-323/99, na conclusie A-G Jacobs, ECLI:EU:C:2001:280, punt 70. Zie ook: C.J. Hummel, Een zonnige toekomst voor zonnepanelen?, NTFR 2013/33 en P. Berkhuizen & J.C. van Straaten, Bestanddelen van gebouwen – overdrachtsbelasting – omzetbelasting,
40.European Commission, Explanatory notes on EU VAT place of supply rules on services connected with immovable property that enter into force in 2017, doi:10.2778/495705.
41.Zie over de levering van zonnepanelen die zou kunnen opgaan in de levering van een onroerende zaak P. Berkhuizen & J.C. van Straaten, Bestanddelen van gebouwen – overdrachtsbelasting – omzetbelasting,
42.Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren die zonnepanelen aanschaffen, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2018/01/12/vragen-en-antwoorden-over-btw-heffing-bij-particulieren-met-zonnepanelen.
43.Voetnoot in origineel: “In de praktijk gaat het vooral om zonnepanelen die op de bestaande dakbedekking worden aangebracht.”
44.Zie de toelichting op artikel XI, onderdeel C, van het besluit ‘Wijziging van enige fiscale uitvoeringsregelingen, van enige overige uitvoeringsregelingen en van de Wet op de accijns’ van 23 december 2010, nr. DB 2010/281 M,
46.Hof Arnhem-Leeuwarden 28 november 2017, nr. 16/01522, ECLI:NL:GHARL:2017:10387. Het beroep in cassatie van de Staatssecretaris tegen deze uitspraak is onder verwijzing naar artikel 81(1) van de Wet op de rechterlijke organisatie ongegrond verklaard. Zie HR 27 september 2019, nr. 18/00087, ECLI:NL:HR:2019:1438. Daaruit mag – voor alle duidelijkheid – niet worden afgeleid dat de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof onderschrijft, maar ‘slechts’ dat de door de Staatssecretaris voorgestelde middelen, die niet zijn gepubliceerd, niet tot cassatie kunnen leiden en geen aanleiding geven tot het beantwoorden van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 47.P.F. Zijlstra, Zonnepanelen, vastgoed en btw,
50.In België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk lijkt aftrek van btw op nieuwbouwwoningen met zonnepanelen overigens niet of nauwelijks een thema. In de mij ter beschikking staande bronnen heb ik niets erover kunnen vinden.
51.Net als dat de Staatssecretaris een praktische berekening van de verschuldigde belasting voor het privégebruik van auto’s van de zaak heeft goedgekeurd, die naar mijn indruk in de praktijk heel veel geschillen voorkomt.
52.Dit leid ik af uit het document “Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren die zonnepanelen aanschaffen” op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2018/01/12/vragen-en-antwoorden-over-btw-heffing-bij-particulieren-met-zonnepanelen. Zou van de werkelijke verhouding van aan het net geleverde elektriciteit ten opzichte van de opgewekte elektriciteit moeten worden uitgegaan, dan is bij aanschaf een schatting vereist en dient vervolgens jaarlijks een herziening te worden toegepast.
53.Bij belanghebbende leidt dit tot een aftreksleutel van ongeveer 6,8%, uitgaande van 211 m2 vloeroppervlak, een net zo groot oppervlak aan plafonds en 48 m2 zonnepanelen op het dak (48/(211+211+48) * 2/3), die mag worden losgelaten op 14,44% van de voorbelasting voor het perceel (€ 100.900, zie 1.5; dat maakt € 16.014) en het cascodeel van de voorbelasting op de bouwkosten van de woning (stel dat dit 65% van € 108.436 is, dan gaat het over € 70.483). Grof gerekend is voor de woning dan een kleine € 5.900 van de voorbelasting op de woning aftrekbaar vanwege de zonnepanelenexploitatie. Daarbij komt dan nog de voorbelasting die toerekenbaar is aan de verhuurde werkruimte.