Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de vraag of belanghebbende recht heeft op aftrek van voorbelasting die drukt op de bouw van een woning, waar niet-geïntegreerde zonnepanelen op zijn geplaatst. De Inspecteur van de Belastingdienst had eerder een teruggaaf omzetbelasting verleend voor het tijdvak van 1 oktober 2016 tot en met 31 december 2016, maar verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond. De rechtbank Gelderland oordeelde in eerste aanleg dat belanghebbende recht had op aftrek van voorbelasting, maar de Inspecteur ging in hoger beroep.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat er geen rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de levering van energie via de zonnepanelen en de bouw van de woning. De werkzaamheden voor de bouw van de woning zijn verdergaand dan wat nodig is voor de exploitatie van de zonnepanelen. Het Hof concludeert dat de zonnepanelen roerend zijn en geen bestanddeel van de woning vormen, waardoor de aftrek van voorbelasting niet kan worden verleend. De rechtbank had de teruggaaf van € 5.477 vastgesteld, maar het Hof vernietigt deze uitspraak en verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond.
De uitspraak benadrukt dat de relevante wetgeving sinds 1 januari 2011 is gewijzigd, waardoor aftrek van voorbelasting voor onroerende zaken alleen mogelijk is voor zover deze voor belaste handelingen worden gebruikt. Het Hof wijst ook op het feit dat de door belanghebbende aangevoerde gevallen van grote energieleveranciers niet als gelijke gevallen kunnen worden beschouwd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige belastingkamer en is openbaar uitgesproken op 3 maart 2020.