Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Almere(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van voorbelasting op de bouw van een woning in relatie tot de plaatsing van zonnepanelen. De belanghebbende, die zonnepanelen op zijn woning had geplaatst, had een nihilaangifte in de omzetbelasting ingediend voor het tijdvak van 1 januari 2018 tot en met 31 maart 2018. De Inspecteur van de Belastingdienst had bij uitspraak op bezwaar een teruggaaf van € 904 verleend, maar de rechtbank Noord-Nederland had deze teruggaaf verhoogd naar € 5.039. De Inspecteur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het Hof oordeelde dat de voorbelasting op de bouw van de woning niet aftrekbaar is, omdat de bouw van de woning niet strikt noodzakelijk is voor de exploitatie van de zonnepanelen. De belanghebbende had weliswaar gesteld dat hij extra kosten had gemaakt voor de zonnepanelen, maar dit werd niet aannemelijk gemaakt. Het Hof concludeerde dat er geen rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de bouw van de woning en de exploitatie van de zonnepanelen. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de uitspraak van de Inspecteur werd bevestigd.
De zaak benadrukt het belang van het aantonen van een direct verband tussen de kosten van een onroerende zaak en de belaste handelingen voor de aftrekbaarheid van voorbelasting. Het Hof verwierp ook het beroep van de belanghebbende op een eerdere uitspraak, omdat de omstandigheden in die zaak wezenlijk verschilden van die in het onderhavige geval. De beslissing van het Hof heeft implicaties voor de aftrekbaarheid van voorbelasting in vergelijkbare situaties.