In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de vooraftrek van omzetbelasting door belanghebbende, die een woning heeft laten bouwen met geïntegreerde zonnepanelen. De belanghebbende werd door de Inspecteur van de Belastingdienst als ondernemer aangemerkt voor de omzetbelasting, omdat hij energie leverde aan een energiebedrijf. Het geschil concentreert zich op de vraag of belanghebbende recht heeft op vooraftrek van de omzetbelasting die is betaald over de bouwkosten van de woning. Het Hof oordeelt dat er geen rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de levering van energie via de zonnepanelen en de bouw van de woning. De belanghebbende heeft geen recht op aftrek van de voorbelasting die ter zake van de bouw van de woning in rekening werd gebracht. De uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant, die de teruggaaf van omzetbelasting had vastgesteld op € 3.693, werd vernietigd. Het Hof concludeert dat de bouw van de woning primair een privébelang diende en niet was gebouwd als dragende constructie voor de zonnepanelen. De Inspecteur's hoger beroep werd gegrond verklaard, terwijl het incidenteel hoger beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard.