Conclusie
1.Inleiding
2.Het beklag en de beschikking
Klager heeft een account geopend bij [A] en hebben geld overgemaakt naar diens bankrekening. Hen werd een goed rendement in het vooruitzicht gesteld. Via een applicatie konden Klager van dag tot dag bijhouden hoeveel zijn portefeuille op dat moment waard was. Het rendement kon hij opnemen of herinvesteren in cryptovaluta.
(…)
In het kader van de strafzaak tegen [betrokkene 1] heeft het Openbaar Ministerie conservatoir beslag gelegd op de bankrekening(en) van [A] en daarmee op het resterende bedrag.
(…)
De officier van justitie voert het woord overeenkomstig zijn op schrift gestelde reactie en aanvullende reactie op het klaagschrift. Deze reacties zijn als bijlagen aan dit proces-verbaal gehecht.
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
Klager heeft inmiddels vernomen dat [betrokkene 1], bestuurder en enig aandeelhouder van [A], is aangehouden op verdenking van oplichting en witwassen, en dat in het kader van het strafrechtelijke onderzoek conservatoir beslag is gelegd op de bankrekening(en) van [A]. Gezien die verdenking wenst klager zijn geld op te nemen en heeft hij de samenwerking met [A] beëindigd.
In totaal is op dit moment onder verdachten en derden beslag gelegd ex artikel 94 Wetboek van Strafvordering (Sv) en artikel 94a Sv ten bedrage van € 2.024.140,28.
BeoordelingUit de beschikbare stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Klager heeft geïnvesteerd in cryptovaluta bij [A] B.V. Hoewel de exacte omvang van de investeringen nog niet lijkt vast te staan, kan wel worden vastgesteld dat klager daartoe geldbedragen heeft overgemaakt aan [A].
3.Juridisch kader
Als persoon aan wie een inbeslaggenomen voorwerp op eenvoudige wijze moet kunnen worden teruggegeven, komt immers niet alleen de zakelijk gerechtigde zoals de eigenaar in aanmerking, maar ook bij voorbeeld degene die het voorwerp op grond van een lease-overeenkomst ter beschikking had.’’ [2]