ECLI:NL:HR:2013:BZ5406
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een klaagschrift inzake inbeslaggenomen paarden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank Maastricht. De klaagster, een stichting, had een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van 31 paarden, die op 9 november 2011 in beslag waren genomen onder een derde partij. De Rechtbank had het klaagschrift van de stichting niet-ontvankelijk verklaard, omdat de stichting niet had gesteld rechthebbende te zijn ten aanzien van de inbeslaggenomen paarden. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de stichting niet als belanghebbende in de zin van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering kon worden aangemerkt. De Hoge Raad stelde vast dat artikel 552a Sv geen beklag openstelt tegen het verlenen van een machtiging in de zin van artikel 117 Sv, en dat onder 'gebruik' in de zin van artikel 552a Sv niet valt het in gerechtelijke bewaring geven van inbeslaggenomen voorwerpen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de klaagster en bevestigde de beslissing van de Rechtbank.