ECLI:NL:HR:2001:AB1599

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 mei 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00317/00 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • W.J.M. Davids
  • G.J.M. Corstens
  • A.J.A. van Dorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking van de Rechtbank te Almelo inzake beklag teruggave in beslaggenomen geldbedrag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Almelo. Het betreft een beklag van klager, geboren in 1966, die verzocht om teruggave van een bedrag van f. 30.000,- dat in beslag was genomen bij [betrokkene A]. De rechtbank had eerder het verzoek van klager ongegrond verklaard, omdat het bedrag van f. 110.000,- dat bij [betrokkene A] in beslag was genomen, verbeurd was verklaard. Klager stelde dat hij dit bedrag aan [betrokkene A] had geleend voor autohandel en dat hij recht had op teruggave van de f. 30.000,-. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de Hoge Raad de beschikking van de rechtbank zou moeten vernietigen en de zaak zou moeten terugwijzen naar de rechtbank voor herbehandeling.

De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank het klaagschrift ten onrechte had opgevat als een klaagschrift op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, terwijl het in feite een klaagschrift was in de zin van artikel 552b. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug naar de Rechtbank te Almelo, zodat het klaagschrift opnieuw behandeld en afgedaan kon worden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een juiste kwalificatie van klaagschriften in het strafrecht en de noodzaak voor de rechtbank om de juiste juridische kaders toe te passen bij de beoordeling van dergelijke verzoeken.

Uitspraak

15 mei 2001
Strafkamer
nr. 00317/00 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Almelo van 19 januari 2000, parketnummer 08/004410-99, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klager], geboren op [geboortedatum] 1966, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van het in bovenvermelde beschikking omschreven geldbedrag.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door klager. Middelen van cassatie zijn door of namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen en de zaak zal terugwijzen naar de Rechtbank.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking
3.1. De bestreden beschikking houdt, voorzover hier van belang, het volgende in:
“Gezien het op 17 december 1999 ter griffie dezer rechtbank ingekomen klaagschrift (...) houdende beklag over inbeslagneming (en het verzoek tot teruggave aan [klager] voornoemd) van een bedrag van f. 30.000,--;
Gezien het door de officier van justitie in dit arrondissement overgelegde strafdossier, parketnummer 4410.99, ten name van [betrokkene A], betrekking hebbend op het feit naar aanleiding waarvan voormelde inbeslagneming is geschied;
(...)
Bij het onderzoek in raadkamer en uit de overgelegde stukken is gebleken dat er een bedrag van f. 110.000,-- in beslag is genomen bij bovengenoemde [betrokkene A] omdat dit bedrag afkomstig zou zijn uit drugshandel. Klager stelt dat van dat bedrag f. 30.000,-- van hem afkomstig is. Hij stelt dit bedrag aan [betrokkene A] te hebben geleend ten behoeve van de autohandel.
(...)
De bovengenoemde f. 110.000,-- is bij vonnis van de rechtbank te Almelo d.d. 16 november 1999 verbeurd verklaard. Dit vonnis is per 1 december 1999 onherroepelijk geworden. Teruggave van het door klager verzochte bedrag is dus niet meer mogelijk.
De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.
Gelet op artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering.
(...)
Verklaart voormeld beklag ongegrond”.
3.2. Het in de bestreden beschikking bedoelde klaagschrift houdt, voorzover hier van belang, het volgende in:
"KLAAGSCHRIFT EX ARTIKEL 552A SV
Namens mijn cliënt, [klager] verzoek ik u aan hem terug te geven fl. 30.000,= welke fl. 30.000,= in beslaggenomen zijn bij [betrokkene A].
Bij [betrokkene A] is ongeveer fl. 110.000,= in beslaggenomen en inmiddels verbeurd verklaard.
Van cliënt heeft deze [betrokkene A] fl. 30.000,= geleend ten behoeve van de autohandel.
Voor deze fl. 30.000,= heeft cliënt een langlopende lening gesloten bij de SVB-bank, waarvan een copie wordt overgelegd en naar de inhoud waarvan gemakshalve wordt verwezen."
3.3. De inhoud van dit klaagschrift laat geen andere uitleg toe dan dat klager zich op de voet van art. 552b Sv heeft willen beklagen over de verbeurdverklaring van het in het klaagschrift bedoelde bedrag van fl. 30.000,--. Daaraan doet de vermelding van art. 552a Sv in de aanhef van het klaagschrift niet af.
3.4. Hieruit volgt dat de Rechtbank het klaagschrift ten onrechte heeft opgevat als een klaagschrift in de zin van art. 552a Sv en dienovereenkomstig heeft beslist.
4. Slotsom
Uit het vorenoverwogene vloeit voort dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking;
Wijst de zaak terug naar de Rechtbank te Almelo opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.J.M. Davids voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2001.