ECLI:NL:HR:2001:AB1599
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking van de Rechtbank te Almelo inzake beklag teruggave in beslaggenomen geldbedrag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Almelo. Het betreft een beklag van klager, geboren in 1966, die verzocht om teruggave van een bedrag van f. 30.000,- dat in beslag was genomen bij [betrokkene A]. De rechtbank had eerder het verzoek van klager ongegrond verklaard, omdat het bedrag van f. 110.000,- dat bij [betrokkene A] in beslag was genomen, verbeurd was verklaard. Klager stelde dat hij dit bedrag aan [betrokkene A] had geleend voor autohandel en dat hij recht had op teruggave van de f. 30.000,-. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de Hoge Raad de beschikking van de rechtbank zou moeten vernietigen en de zaak zou moeten terugwijzen naar de rechtbank voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank het klaagschrift ten onrechte had opgevat als een klaagschrift op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, terwijl het in feite een klaagschrift was in de zin van artikel 552b. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug naar de Rechtbank te Almelo, zodat het klaagschrift opnieuw behandeld en afgedaan kon worden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een juiste kwalificatie van klaagschriften in het strafrecht en de noodzaak voor de rechtbank om de juiste juridische kaders toe te passen bij de beoordeling van dergelijke verzoeken.