‘Op 8 augustus 2006 is door R.F. van Amsterdam, namens de ING, aangifte gedaan. Bij voornoemde aangifte zijn als bijlagen gevoegd: een gedetailleerde aangifte en rekeningafschriften van [A] BV betreffende het rekeningnummer [rekeningnummer 1] .
Van Amsterdam heeft verklaard dat omstreeks 11 juli 2006 door medewerkers van ING is ontdekt dat er in 38 individuele betalingen een totaalbedrag van € 1.655.043,35 door de ING is betaald ten gunste van een bedrijf genaamd [A] BV op Postbank rekeningnummer [rekeningnummer 1] . Volgens de ING betreffen het onverschuldigde betalingen waar geen bedrijfseconomische grondslag voor is. De betalingen zijn op basis van valse facturen uitgevoerd via het interne betalingssysteem van de ING genaamd E-profit. Deze facturen zijn op een aantal punten dermate accuraat, onder andere met betrekking tot kostenplaats en kostensoort, dat interne betrokkenheid van de ING medewerkers niet kan worden uitgesloten.
‘ Eerderbedoelde 38 facturen, die zich bij de stukken bevinden, zijn gericht aan ING Bank Nederland te Amsterdam en vermelden het Postbanknummer [rekeningnummer 1] . Dit is het rekening nummer van [A] BV, dat zich tot eind januari 2006 ook wel bediende van de naam [B] . Bovendien houden deze facturen onder meer in, zakelijk weergegeven:
1. Capelle a/d IJssel d.d. 3 januari 2006 t.n.v. [B] , kostenplaats 6005400 factuurbedrag van € 2.677,50;
(BFK: Hierna volgt onder nrs. 2 t/m 38 de beschrijving van 37 facturen t.n.v. ‘ [A] ’, ‘E-PROJECTS, part of the [A] Group’, ‘E-DESIGN, part of the [A] ’, ‘E-MARKETING, part of the [A] ’ dan wel ‘E-MEDIA, part of the [A] ’)
In de aangifte “Valsheid in geschrift/oplichting [A] BV” is een overzicht van de betalingen van de hierboven genoemde facturen weergegeven. Uit dit overzicht, in samenhang met de voornoemde rekeningafschriften betreffende het Postbank rekeningnummer [rekeningnummer 1] , blijkt onder meer dat de betaling van de eerste factuur van 3 januari 2006 t.n.v. [B] met een factuurbedrag van € 2.677, 50 op 19 januari 2006 is overgeboekt op rekeningnummer [rekeningnummer 1] . De laatste factuur ter waarde van € 42.840,= is ‘approved’ op 9 mei 2006 en op 12 mei 2006 bijgeschreven op voornoemde rekening van [A] BV. Op die datum bedroeg het saldo van die rekening € 91.757,04. Uit de rekeningafschriften van [A] BV blijkt verder dat gelden van de rekening van [A] BV voornamelijk werden doorgeboekt naar rekeningen op naam van verdachte en van aan hem gelieerde vennootschappen. Een bedrag van in totaal € 763.148,= is doorbetaald aan medeverdachte [medeverdachte 3] en aan deze gelieerde vennootschappen en de aannemer [betrokkene 2]/relaties, terwijl de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] respectievelijk € 36.658,= en € 14.000,= betaald kregen. Op 18 april 2006 werd € 64.200 overgemaakt naar de rekening van [betrokkene 1]. Op 4 juli 2006 is voor het laatst een bedrag van € 17.500,= overgeboekt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] van verdachte. Het saldo op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] bedroeg toen € 820,50.
In het dossier bevindt zich een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende [A] BV. Volgens dit uittreksel is [medeverdachte 1] sinds 27 januari 2006 de enige aandeelhouder en directeur van voornoemde vennootschap. Voorts bevindt zich in het dossier een openingsformulier van de Postbank betreffende het rekeningnummer [rekeningnummer 1] . De tenaamstelling van de rekening van [B] BV is blijkens dit formulier op 30 januari 2006 gewijzigd in [A] BV.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij de enige gemachtigde op de Postbank rekening met bovengenoemd nummer van [A] BV was gebleven na de aandelenoverdracht aan [medeverdachte 1] .
Daarnaast heeft verdachte omtrent de factuur van 3 januari 2006 t.n.v. [B] BV onder meer verklaard: “Ik heb de factuur welke u mij toont niet verstuurd. Het bedrijf [B] was op 3 januari 2006 wel van mij. Ik weet echt niet hoe deze factuur bij de ING bank terecht is gekomen. (...) De factuur staat inderdaad in mijn computer en ik heb de factuur ook in papiervorm in mijn boekhouding teruggevonden”. Ook ten aanzien van de overige 37 facturen heeft verdachte ontkend deze naar de ING te hebben verstuurd. Verdachte heeft wel toegegeven dat een bedrag van ruim 1.6 miljoen euro op de Postbank rekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. [A] BV van ING werd ontvangen en dat hij deze gelden heeft doorgeboekt. Ter terechtzitting heeft verdachte eensluidend verklaard.
Naast bovengenoemde feiten en omstandigheden zijn de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van belang.
[medeverdachte 1] heeft onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende bij de politie verklaard:
Het klopt dat ik sinds 27 januari 2006 directeur en enig aandeelhouder ben van [A] BV. Ik heb tegen [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt telkens: [medeverdachte 2] ) gezegd dat ik schulden had. [medeverdachte 2] zei dat hij daar wel een oplossing voor wist. Hij heeft mij vervolgens aan [verdachte] (de rechtbank begrijpt telkens: [verdachte] , zijnde verdachte) voorgesteld. [verdachte] zou voor mij een reclamebedrijf opzetten. Ik heb totaal geen ervaring in de reclamewereld. [verdachte] sprak over grote opdrachten van bijvoorbeeld de ING. [verdachte] heeft mij gezegd dat ik alleen maar op papier directeur hoefde te zijn. [verdachte] zou verder alles regelen. Nadat ik directeur was geworden van het voornoemde bedrijf was het ongeveer twee maanden stil. Ik heb toen geen activiteiten voor dit bedrijf ontplooid. Ik ontving plotseling op mijn girorekening een bedrag van € 10.000,=. Kort daarop ontving ik nog een keer € 4.000,= op mijn girorekening. [verdachte] draaide een verhaal in elkaar dat wij moesten vertellen als het mis zou gaan en er ooit naar gevraagd werd.
Dat verhaal hield in dat ik een man had ontmoet, genaamd [naam] , een goed geklede, Nederlandse man, die in de reclame zat en een grote opdracht van de ING had voor billboards enzo en die iemand zocht om een reclamebureau mee op te zetten.
Ter terechtzitting heeft [medeverdachte 1] als getuige de hiervoor weergegeven verklaring onder ede bevestigd.
[medeverdachte 2] heeft onder meer - samengevat - het volgende bij de politie verklaard:
[verdachte] (de rechtbank begrijpt telkens: [verdachte] , zijnde verdachte) vertelde mij dat hij iemand nodig had om een bedrijf op zijn naam te zetten. Hij vertelde mij ook dat er een grote reclamedeal aan zou komen van de ING. Ik dacht aan [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt telkens: [medeverdachte 1] ). [verdachte] vroeg of [medeverdachte 1] de BV op zijn naam wilde nemen. Op dat moment wisten we niet hoeveel geld we zouden krijgen. Ik wist wel dat het om veel geld zou gaan. [verdachte] had gezegd dat het een miljoenendeal was. [verdachte] zei dat hij tussen de 10 en 40 duizend aan ons zou betalen. [verdachte] had gezegd dat het in delen zou komen. [verdachte] vertelde dat het geld zou worden verdeeld tussen meerdere mensen. Hij kende iemand die bij de ING werkte. Hij stuurde facturen naar de ING met een nummer erop. [verdachte] zei dat de nummers overeen moesten komen. Hij zei dat de man bij de ING die factuur binnen zou krijgen en deze zou goedkeuren. [verdachte] zei dat er buiten [medeverdachte 1] en mij nog meer mensen bij betrokken waren. [verdachte] kent in ieder geval iemand die de “foute bankmedewerker” kent. [verdachte] wist namelijk hoe lang het ging duren voordat een factuur betaald zou worden. Dat hoorde hij rechtstreeks van die medewerker of via een ander. Hij zei dat het soms lang duurde eer hij weer wat wist. [verdachte] had de “persoon” [naam] bedacht. [verdachte] had een paar punten op papier gezet en daar een verhaal van gemaakt. Hij zei dat het zo wel goed zou komen. Hij zei dat het een verhaal was dat waterdicht was en dat we moesten vertellen als er problemen waren. [verdachte] zei dat de ING er misschien niets mee zou doen omdat het ook hun fout was. Ik weet dat de bankmedewerker degene is die de facturen ontvangt. Dat is wat ik opmaakte uit de woorden van [verdachte] . [verdachte] vertelde dat die man van de ING 40% zou krijgen.
‘ Verdachte heeft onder meer - samengevat - verklaard dat hij via [medeverdachte 2] in contact is gekomen met [medeverdachte 1] , dat [medeverdachte 1] een reclamebureau wilde kopen, dat [medeverdachte 1] per se een lege BV wilde hebben die al langere tijd bestond en die als hoofddoel reclame activiteiten had, dat hij [A] BV aan [medeverdachte 1] heeft verkocht, dat [medeverdachte 2] heeft bemiddeld in de verkoop en dat [medeverdachte 2] voor de bemiddeling € 36.658,= heeft ontvangen. Voorts heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte 1] hem vertelde dat hij een deal van € 10 miljoen met de ING had gesloten en dat hij daarvoor een BV nodig had.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte niet geloofwaardig, gelet op de eensluidende verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij totaal geen ervaring in de reclamewereld heeft en een eenvoudige vorkheftruckchauffeur is. De rechtbank ziet geen aanleiding aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te twijfelen, te meer niet nu [medeverdachte 1] ter terechtzitting in cognitief opzicht het door hemzelf en zijn raadsman geschetste beeld van de eenvoudige vorkheftruckchauffeur zonder enig benul van het zakenleven heeft bevestigd.
(…)
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zelf de valse [A]facturen naar de ING heeft verstuurd. Anders dan de raadsman is de rechtbank evenwel van oordeel dat verdachte bewust en nauw moet hebben samengewerkt met een of meer anderen bij de gezamenlijke uitvoering van de oplichting. De rechtbank komt tot deze conclusie gelet op de aangifte van ING, alsmede de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zoals hiervoor weergegeven. De rechtbank acht derhalve - met de officier van justitie en anders dan de raadsman - wettig en overtuigd bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting. Hierbij kan in het midden blijven welke handelingen verdachte en welke zijn mededader(s) heeft/hebben verricht.