Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
8 oktober 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 22 december 2017 werd gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1977, die werd beschuldigd van medeplegen van diefstal door middel van braak in een woning, alsook van poging tot diefstal. De advocaat van de verdachte, V.P.J. Tuma, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen, en dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P. Bakker.