4.3.Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
“7. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van politie Eenheid Oost-Nederland, proces-verbaalnummer PL0600-2014193743-4, d.d. 30 november 2014 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 3] , hoofdagent van politie (pagina’s 300 en 301 van het politiedossier), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op zondag 30 november 2014 kwam ik ter plaatse bij de partytent aan de van Geenstraat te Putten. (...) Ik, verbalisant, ben samen met collega’s [verbalisant 2] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] de tent ingelopen. Op dat moment was de sfeer nog prima en voelde ik mij absoluut niet onveilig. (...)
Vervolgens zag ik vanuit mijn linker ooghoek dat een manspersoon met weid [ik lees: wijd, D.P.] open gesperde ogen in mijn richting liep en tegen mij aan kwam staan. Ik voelde mij hierdoor ernstig bedreigd omdat wij op dat moment geen goede vluchtweg hadden. Ik herkende deze persoon later als de aangehouden verdachte [betrokkene 1] . Ik zag dat meerdere personen het gedrag van verdachte [betrokkene 1] overnamen en dreigend in onze richting kwamen lopen. Ik zag dat verscheidene personen mij en mijn collega’s begonnen te duwen. Hierop hebben wij verbalisanten ons in de richting van de hoek verplaatst. (...) Er werd geweld tegen ons gebruikt, wij hadden geen vluchtweg en nog niet genoeg collega’s om de groep onder controle te krijgen. Ik zag dat een manspersoon, naar later bleek te zijn D.I. [verdachte] , met twee gebalde vuisten een gevechtshouding aannam. Ik zag dat verdachte [verdachte] mij in mijn ogen keek en een slaande beweging met zijn rechter vuist in de richting van mijn hoofd maakte. (...)
Nadat wij met de collega’s verder naar achteren waren verplaatst hebben wij opnieuw een linie gevormd. Gedurende tien minuten werden wij vrijwel continu belaagd door het publiek. Hierbij zag ik dat verdachte [verdachte] lange tijd voor aan de groep publiek stond, hij stond dus aan de zijde van onze linie en keek ook vrijwel continu in onze richting.
8.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Eenheid Oost- Nederland, proces-verbaalnummer PL0600-2014193949-1, d.d. 30 november 2014 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 6] , aspirant van politie (pagina’s 399 en 401 van het politiedossier), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verbalisant [verbalisant 3] :
In de tent werd ik ook nog aangevallen door [verdachte] . Hij zette samen met [betrokkene 1] en andere tot nu toe onbekend gebleven verdachten grote druk op ons in de tent. Toen wij daar nog met vier collega’s in de hoek stonden zag ik verdachte [verdachte] naast mij staan. Hij nam een gevechtshouding aan en maakte een slaande beweging met zijn rechtervuist in de richting van mijn hoofd. De slag kon ik nog net afweren.
9.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van politie Eenheid Oost-Nederland, proces-verbaalnummer PL0600-2014193716-11, d.d. 30 november 2014 opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 4] , brigadier van politie en [verbalisant 5] , brigadier van politie (pagina’s 292 en 295 van het politiedossier), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Op zondag 30 november waren wij met zijn vieren
(hof: verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] )ter plaatse bij de feesttent. (...) Wij zijn toen met zijn vieren langs de rechterkant van de tent naar binnen gelopen (...). Op het moment dat de muziek uitging begonnen de personen in de feesttent enorm te joelen en te schreeuwen in onze richting. (...) Intussen had een grote groep personen zich tegen ons gekeerd. Wij stonden in een hoek. Wij voelden ons op dat moment in het nauw gedreven door de menige [ik lees: menigte, D.P.]. (...)
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , zag dat een manspersoon met donker uiterlijk, gekleed in een grijzige trui met een tekst op zijn borst in de tent was. Ik zag dat deze man zich ‘oppompte’ en voor mijn gevoel zijn kansen in schatte. Ik, verbalisant [verbalisant 5] , zag dat deze jongen zich op collega [verbalisant 3] richtte en een gevechtshouding aannam alsof hij met collega [verbalisant 3] wilde vechten. (...)
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , zag dat de eerder genoemde jongen met het grijsachtige shirt, een hoge schopbeweging in de richting van collega [verbalisant 3] maakte. (...)”