ECLI:NL:HR:2004:AP2145
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Bedreiging met zware mishandeling en de beoordeling van de omstandigheden waaronder deze plaatsvond
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld voor bedreiging met zware mishandeling, gepleegd op 12 september 2002. De verdachte had, terwijl het slachtoffer met haar dochtertje op de fiets passeerde, met gebalde vuisten naar haar gezwaaid en dreigende woorden geuit. Het Hof oordeelde dat de omstandigheden zodanig waren dat het slachtoffer een redelijke vrees kon hebben voor zwaar lichamelijk letsel. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof bevestigd en geoordeeld dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van de verdachte, omdat er geen gronden waren voor vernietiging van de uitspraak. De zaak benadrukt de juridische interpretatie van bedreiging met zware mishandeling volgens artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de context en de gedragingen van de verdachte cruciaal zijn voor de beoordeling van de bedreiging.