ECLI:NL:HR:2005:AT3659
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitspraak inzake bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De Hoge Raad oordeelde dat voor een veroordeling op dit punt vereist is dat de bedreiging van dien aard is dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen. De Hoge Raad constateerde dat het Hof had geoordeeld dat de uitlatingen van de verdachte, waarin hij zei: 'Bedankt voor die 8 jaar en als ik vrij kom, dan ga ik jou als eerste pakken', op zichzelf voldoende waren om een dergelijke vrees te rechtvaardigen. Echter, de Hoge Raad vond dit oordeel niet zonder meer begrijpelijk en oordeelde dat de motivering van het Hof ontoereikend was. De gebezigde bewijsmiddelen omtrent de omstandigheden waaronder de bedreiging had plaatsgevonden, waren onvoldoende om de veroordeling te rechtvaardigen. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
De zaak betreft een verdachte die op 12 maart 2002 telefonisch contact had opgenomen met het slachtoffer, waarbij hij bedreigende woorden had geuit. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar voor een ander feit, en het slachtoffer had verklaard bang te zijn voor de verdachte. De Hoge Raad benadrukte dat de beoordeling van de bedreiging niet alleen op de woorden zelf gebaseerd kan worden, maar ook op de context en omstandigheden waarin deze zijn gedaan. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van bedreigingen in het strafrecht, waarbij de context en de redelijke vrees van het slachtoffer cruciaal zijn voor de veroordeling.