Conclusie
1. primair
uittrekseluit het handelsregister van de
Kamers van Koophandelvan 17 januari 2008 (pagina's 9 001 en 9 002), zakelijk weergegeven en - onder meer - inhoudende:
uittrekseluit het handelsregister van de
Kamers van Koophandelvan 17 januari 2008 (pagina's 9 003 en 9 004), zakelijk weergegeven en - onder meer - inhoudende:
uittrekseluit het handelsregister van de
Kamers van Koophandelvan 24 januari 2008 (pagina 9 005), zakelijk weergegeven en - onder meer - inhoudende:
beslissing tot faillietverklaring van [A] B.Vvan 11 oktober 2005, gewezen door de enkelvoudige kamer van de rechtbank Amsterdam (pagina 9 163), zakelijk weergegeven en - onder meer - inhoudende:
leningsovereenkomsttussen [B] B.V. en [A] B.V. van 2 november 2004 (pagina 9 164 en 9 165), zakelijk weergegeven en - onder meer - inhoudende:
pandaktetussen [B] B.V. en [A] B.V. van 31 augustus 2005 (pagina 9 167), zakelijk weergegeven en - onder meer - inhoudende:
verrekeningsovereenkomst, van 2 november 2004 (pagina 9 197 en 9 198), zakelijk weergegeven en - onder meer - inhoudende:
e-mailberichtentussen medeverdachten [betrokkene 1], [betrokkene 2] en de verdachte (pagina 2 016 tot en met 2 061), zakelijk weergegeven en - onder meer - inhoudende:
het hof overweegt:kennelijk [betrokkene 1] vermeldt hierbij: "wie doet dit of maakt deze?"
het hof overweegt:kennelijk [betrokkene 1] vermeldt hierbij :"wie doet dit?".
het hof overweegt:kennelijk [betrokkene 1] vermeldt hierbij: "Stuur ik als bijlage mee";
aangiftebedriegelijke bankbreuk/ valsheid in geschrift inzake [A] B.V./ faillissement met bijlagen door mr. M. de Vries,
curator, van 27 juli 2007 (pagina 2 001 tot en met en 2 014), zakelijk weergegeven en - onder meer - inhoudende:
verhoorvan de
verdachte[verdachte], van 11 september 2008, en inhoudende - onder meer - (pagina's 6 094 e.v.), zakelijk weergegeven:
[betrokkene 1], zakelijk weergegeven en voor zover van belang (pagina 6 001 tot en met 6 007):
[betrokkene 1], zakelijk weergegeven en voor zover van belang (pagina's 6 019 tot en met 6 032):
[betrokkene 1], zakelijk weergegeven en voor zover van belang (pagina's 2 064 tot en met 2 066):
het hof begrijpt dat gelet op de registratie van de leningsovereenkomst bij de Belastingdienst, die overeenkomst ten tijde van de indiening op 30 augustus 2005 ook was ondertekend) en ze worden later, op 12 oktober 2005, door [betrokkene 1] overgelegd aan de curator J.H. Messing. De leningsovereenkomst is geantedateerd. Als datum van opmaakt staat vermeld 2 november 2004.
[betrokkene 4], zakelijk weergegeven en voor zover van belang (pagina's 5 016 tot en met 5 020):
[betrokkene 4], zakelijk weergegeven en voor zover van belang (los opgenomen in het rechtbankdossier) :
eerste middelklaagt over de motivering van de verwerping door het Hof van het door de verdediging in hoger beroep gevoerde verweer dat de op 11 september 2008 ten overstaan van de politie afgelegde verklaring van verdachte (bewijsmiddel 11) niet voor het bewijs mag worden gebezigd, nu verdachte voorafgaand aan dat verhoor niet is gewezen op zijn recht een advocaat te raadplegen. De steller van het middel, bekend met de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat alleen de aangehouden verdachte aanspraak kan maken op Salduz-bijstand, huldigt het standpunt dat ook de niet aangehouden verdachte voorafgaand aan diens eerste verhoor door de politie op haar consultatierecht gewezen dient te worden en poogt de Hoge Raad dienaangaande alsnog op andere gedachten te brengen. Daartoe is, kort gezegd, aangevoerd dat de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad op gespannen voet staat met art. 12f, eerste lid laatste volzin, Sv, welke bepaling onder meer inhoudt dat in de beklagprocedure als bedoeld in art. 12 Sv de persoon wiens vervolging wordt verlangd in de oproeping wordt medegedeeld dat hij de bevoegdheid heeft om toevoeging van een advocaat te verzoeken. De nog niet aangehouden potentiële verdachte in een art. 12 Sv-procedure beschikt daarmee immers over meer rechtswaarborgen dan de niet aangehouden verdachte in een reeds aangevangen strafprocedure, hetgeen, aldus de steller van het middel “de wereld op zijn kop” is.
“Bespreking van ter terechtzitting gevoerde bewijsverweren
aangehoudenverdachte dient voorafgaand aan diens eerste verhoor door de politie op haar consultatierecht gewezen te worden en in beginsel dient aan haar de gelegenheid geboden te worden dat recht te verwezenlijken, nog voordat dat verhoor wordt gehouden, behoudens in het geval dat zij uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in elk geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht, dan wel bij het bestaan van dwingende redenen om dat recht te beperken. Niet naleving van deze norm levert een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering op, welk verzuim in de regel dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs van de verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat de verdachte een advocaat kon raadplegen.
tweede middelklaagt dat het bewezenverklaarde medeplegen van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. De bewezenverklaring is aldus niet voldoende met redenen omkleed.
derde middelklaagt over de motivering van de verwerping door het Hof van het door de verdediging ter zake feit 1 gevoerde verweer inhoudende dat art. 344 Sr een specialis behelst van het in art. 343 Sr omschreven faillissementsdelict.
Primair of subsidiair tenlastegelegde?
doorderden is gehandeld ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers, niet of dat ook
voorderden is geschied.(38) Zie in dit verband ook C. M . Hilverda, Faillissementsfraude, 1992, p. 339:
“Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
vierde middelklaagt dat het Hof in strijd met art. 359, tweede lid, Sv ten onrechte niet heeft gerespondeerd op het door de verdediging in hoger beroep gevoerde strafmaatverweer dan wel het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt van de verdediging in hoger beroep ten aanzien van de strafmaat inhoudende dat verdachte zijn deel van de ontstane schade heeft vergoed en dat zulks strafmatigend dient te werken.