AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Werkgeversaansprakelijkheid en zorgplicht van de werkgever bij letselschade tijdens schoonmaakwerkzaamheden
In deze zaak staat de werkgeversaansprakelijkheid centraal, specifiek in het kader van letselschade die een werknemer heeft opgelopen tijdens schoonmaakwerkzaamheden. De werknemer, in dienst bij Avis Budget Autoverhuur B.V., heeft op 13 februari 2008 letsel opgelopen toen hij tijdens het schoonmaken van een bestelbus ten val kwam. De werknemer heeft Avis aansprakelijk gesteld op basis van artikel 7:658 BW, dat de zorgplicht van de werkgever regelt. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer in eerste instantie afgewezen, maar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in hoger beroep deze afwijzing vernietigd en Avis veroordeeld tot schadevergoeding.
Het hof oordeelde dat Avis niet had voldaan aan haar zorgplicht, omdat zij onvoldoende maatregelen had genomen om de werknemer te beschermen tegen de risico's van het schoonmaken van de bestelbus op een ongelijke ondergrond. Het hof benadrukte dat de werkgever verantwoordelijk is voor het creëren van een veilige werkomgeving en dat dit ook instructies aan werknemers kan inhouden. Avis heeft in cassatie betoogd dat het stofzuigen van een bestelbus geen risicovolle handeling is en dat zij geen specifieke instructies hoefde te geven. De Hoge Raad heeft echter bevestigd dat de werkgever maatregelen moet nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat werknemers schade lijden in de uitoefening van hun werkzaamheden.
De Hoge Raad heeft de conclusie van de Procureur-Generaal gevolgd en het beroep van Avis verworpen. Dit arrest benadrukt de strenge norm die aan werkgevers wordt opgelegd met betrekking tot de zorgplicht en de aansprakelijkheid voor schade die werknemers in de uitoefening van hun werkzaamheden lijden. Het onderstreept ook het belang van duidelijke instructies en een veilige werkomgeving, vooral wanneer werknemers mogelijk extra kwetsbaar zijn, zoals in het geval van de werknemer met een lichte verstandelijke beperking.
Voetnoten
1.Zie het bestreden arrest (ECLI:NL:GHARL:2014:956) onder 3.2 - 3.6, alsmede rov. 4.4 en 4.5 – in cassatie onbestreden –, hier enigszins verkort weergegeven. 2.Rov. 4.6 Rb.
3.Rov. 4.7 Rb.
4.Inleidende dagvaarding onder 4 – 11 en 32 - 40.
5.Conclusie van antwoord onder 15 en 18.
6.Rov. 4.8 Rb.
10.T&C BW, 2013, art. 7:658, aant. 2.a; SDU Commentarenreeks Arbeidsrecht Thematisch, 2014, art. 7:658 BW, aant. C.2.3; S.W. Lindenbergh,
11.M.v.T. bij de Wet van 30 november 2006, houdende wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet en enige andere wetten in verband met het vergroten van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid,
12.S.W. Lindenbergh,
13.HR 2 oktober 1998,
16.Alinea 10 van de conclusie bij HR 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7355, reeds aangehaald. onder verwijzing naar HR 14 april 1978, 17.HR 5 november 1965,
19.Zie ook: A.E. Krispijn en P. Oskam, ‘Werkgeveraansprakelijkheid. Breng de recente rechtspraak ons een stap verder?’,
20.S.W. Lindenbergh,
21.Asser/Heerma van Voss 7-V, 2012, nr. 246.
22.Asser/Heerma van Voss 7-V, 2012, nr. 243. Vgl. D.E. Alink, ‘Werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW. De eigen verantwoordelijkheid van de werknemer’, MvV 2008/5, blz. 112.
26.HR 12 september 2003, NL:HR:2003:AF8254,
30.SDU Commentaar Arbeidsrecht Thematisch, 2014, art. 7:658 BW, aant. C.3.2.7.
31.Zie HR 22 maart 1991,
32.Zie ook de s.t. van Avis onder 2.2 – 2.8.
33.Aangezien de rechtbank dit in haar eindvonnis (rov. 4.6) had beslist en volgens Avis de werknemer dit in hoger beroep niet had bestreden.
34.Avis heeft zowel in eerste aanleg (CvA onder 8-13) als in hoger beroep (MvA tevens MvG incidenteel appel onder 8 – 21) slechts gesteld dat het schoonmaken van het bestelbusje
35.Vgl. HR 13 juli 2007,