ECLI:NL:HR:2007:BA3017
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van werkgever voor schade na bedrijfsongeval van verstandelijk gehandicapte werknemer
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de Stichting Utrechtse Jeugdhuisen Leger des Heils voor de schade die [eiseres], een verstandelijk gehandicapte medewerkster, heeft geleden na een val van een podium tijdens haar werkzaamheden. Het ongeval vond plaats op 19 januari 2000, waarbij [eiseres] haar rechterkuitbeen brak en haar rechterenkelband scheurde. Ondanks waarschuwingen van twee medewerkers van het Leger des Heils om gebruik te maken van een trapje, heeft [eiseres] dit niet gedaan. De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] af, en het gerechtshof bekrachtigde dit vonnis. In cassatie werd de vraag aan de orde gesteld wie de bewijslast draagt met betrekking tot de veiligheid van het trapje en of het Leger des Heils extra inspanningen had moeten leveren in het kader van zijn zorgplicht, gezien de verstandelijke handicap van [eiseres]. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet heeft miskend dat de werkgever de zorgplicht heeft om te zorgen voor een veilige werkomgeving, maar dat het aan [eiseres] was om te bewijzen dat het trapje onveilig was. De Hoge Raad verwierp het beroep en oordeelde dat de werkgever niet aansprakelijk was voor de schade, omdat [eiseres] niet voldoende had aangetoond dat het trapje onveilig was en dat de werkgever aan zijn zorgplicht had voldaan.