Uitspraak
1.Procesverloop
- verklaart het beroep niet tijdig-beslissen gegrond;
- verklaart het bezwaar ongegrond;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 700; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.”
[X
]B.V. (bekend onder nummers CUR2022H00245 tot en met CUR2022H00248) behandeld. Ook in laatstgenoemde zaken is de Inspecteur verzocht de Ontvanger mee naar de zitting te nemen.
2.Feiten
activiteiten uit het beleggen van vermogen in effecten en deposito's.
Landsverordening op de winstbelasting 1940 (LWB, tekst 2005) aan te wijzen, Op het vermelde verzoek heeft de Inspecteur niet gereageerd.
verrekening in rekening courant plaatsvindt. [X] BV heeft geen eigen
bankrekening.
f5,7 miljard aan belasting- en premieschulden verdeeld over ruim 130.000 Crib-nummers. Deze omvang maakt het onmogelijk om met de beschikbare invorderingscapaciteit alle schulden effectief in te vorderen en derhalve dat er prioriteiten moeten worden gesteld bij de invordering van openstaande schulden. Door een team van deskundigen zijn diverse analyses uitgevoerd om vast te stellen op welke wijze het invorderingsbestand tot een beheersbaar niveau kon worden teruggebracht. Hierbij werd duidelijk dat het zoals gebruikelijk hanteren van de dagtekening (datum) van de aanslag als basis voor de prioritering niet tot het gewenste effect zou leiden. Uit internationaal onderzoek (OECD, 2019) is gebleken dat de invorderingskans van belastingschulden afneemt naarmate de tijd voortschrijdt. Soortgelijk onderzoek op Curaçao heeft tot dezelfde conclusie geleid: 50% van de opbrengsten wordt gerealiseerd binnen 2 jaar na het opleggen van de aanslag en 90% binnen 5 jaar. De opbrengst na 5 jaar is derhalve marginaal en daarbij komt dat het invorderen van aanslagen ouder dan 5 jaar vaak relatief meer invorderingscapaciteit eist dan het invorderen van relatief jonge aanslagen. Het invorderingsbestand van de belastingdienst bevatte ultimo 2022 aanslagen welke zelfs nog terug gaan tot het jaar 1994. Teneinde het invorderingsbestand tot een beheersbaar niveau terug te brengen alsmede om de belastingdienst als geheel de gelegenheid te bieden om in de actualiteit te gaan werken is door de belastingdienst een aanpassing doorgevoerd aan het invorderingsbeleid. In de basis komt deze aanpassing erop neer dat aanslagen welke betrekking hebben op de belastingjaren 2017 en ouder niet meer actief worden ingevorderd. Dit betekent nadrukkelijk niet dat de schulden zijn kwijtgescholden, maar dat de belastingdienst de invorderingscapaciteit zal richten op jonge aanslagen met een hoge invorderingskans. Op deze hoofdregel zijn echter 3 uitzonderingen in het invorderingsbeleid opgenomen. Aanslagen over de belastingjaren 2017 en ouder worden wel ingevorderd indien deze zijn opgelegd naar aanleiding van een fiscaal strafrechtelijk onderzoek, indien de belastingschuld over de jaren 2017 en ouder NA
f1 miljoen of hoger bedraagt en de belastingdienst over informatie beschikt waaruit blijkt dat er verhaalsmogelijkheden zijn, of indien de belastingschuld over 2017 en ouder reeds op een derdenrekening (zoals bij een notaris) is voldaan. Deze beleidswijziging heeft ook tot gevolg dat bezwaarschriften over de belastingjaren 2017 en ouder niet meer zullen worden afgehandeld tenzij belastingplichtige aangeeft hier belang bij te hebben. Dit laatste kan het geval zijn indien het toewijzen van het bezwaar tot een restitutie van een reeds betaald of verrekend bedrag kan leiden. Op deze wijze levert de aanpassing van het invorderingsbeleid tevens een bijdrage aan de reductie van de grote voorraad bezwaarschriften. Zo’n 25% van de ongeveer 45.000 bezwaarschriften die nog moeten worden afgehandeld heeft betrekking op de belastingjaren 2017 en ouder. Voor de belastingdienst zijn voor 2023 doelstellingen vastgesteld welke ertoe moeten leiden dat de organisatie nog dit jaar de laatste achterstanden wegwerkt, in de actualiteit gaat en blijft werken en de kwaliteit van de dienstverlening verbetert. Waar mogelijk wordt hierbij gebruik gemaakt van ICT-mogelijkheden. Periodiek wordt door de belastingdienst aan de Minister van Financiën, Javier Silvania, gerapporteerd over de voortgang van deze werkzaamheden en tevens zal de bevolking hier regelmatig over worden geïnformeerd.”
“indien de belastingschuld over de jaren 2017 en ouder NAf 1 miljoen of hoger bedraagt”, verklaart de Ontvanger dat de NAf 1 miljoen ziet op het totaal van alle belastingschulden per kalenderjaar.
Oninbaar lijden.
3.Geschil in hoger beroep
Meer in het bijzonder is in geschil of de winst van [X] BV met toepassing van
het leerstuk van fraus legis moet worden gerekend tot de belastbare winst van belanghebbende.
naheffingsaanslag vernietigd moet worden op grond van het vertrouwensbeginsel. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord is alsdan de vraag of de naheffingsaanslag verminderd moet worden.
4.Het oordeel van het Gerecht
Beroep niet-tijdig beslissen
(Gerecht: dat zijn met name banken)ter uitvoering van de haar opgelegde taak, alsmede in het belang van de liquiditeit en solvabiliteit van de kredietinstellingen. Steun voor het oordeel dat beleggingsactiviteiten voor een bank kernactiviteiten vormen vindt het Gerecht verder in het huidige artikel 1 LTB. Hierin wordt onder kredietinstelling verstaan een onderneming of instelling die in belangrijke mate haar bedrijf maakt van (onder andere) het ter beschikking krijgen van gelden en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen
en beleggingen. Weliswaar dateert die omschrijving van ná 2005 maar het Gerecht gaat ervan uit dat in 2005 de wezenlijk activiteiten van een bank niet anders waren dan in de jaren daarna.
5.Gronden
alle(cursivering Hof) belastingschulden c.q. aanslagen die betrekking hebben op de belastingjaren 2017 en ouder niet meer actief worden ingevorderd (“Alle belastingschulden van 2017, 2016, 2015, 2014 ect. worden gecanceld.”). Ook adviseert de Minister belastingplichtigen om “een debiteurenlijst op te vragen om te controleren of de opschoning correct heeft plaatsgevonden”. De Ontvanger heeft, zoals door hem is toegelicht, op grond van het aangepaste beleid alle aanslagen van 2017 en eerder in het systeem op nihil gezet. Belanghebbende heeft (conform het advies van de Minister) ter controle op verschillende tijdstippen debiteurenoverzichten opgevraagd en ontvangen. Daarop is te zien dat de naheffingsaanslag is afgeboekt (debiteurenoverzicht 30 januari 2023) c.q. niet meer voorkomt op de debiteurenlijst (de latere debiteurenoverzichten).
in de regelhet oordeel zal rechtvaardigen dat het meerdere niet van de belastingplichtige mag worden geheven. Wel geldt nog steeds de (andere) voorwaarde dat de inlichting niet zo duidelijk in strijd is met een juiste wetstoepassing dat de belastingplichtige de onjuistheid redelijkerwijs had kunnen en moeten beseffen. Van het laatste is in de onderhavige situatie geen sprake.