Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
480 480 480
14.766 17.944 9.096
132.593 135.171 111.246
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak is in geschil of de bezwaren van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Belanghebbende, een advocaat, heeft op 5 april 2019 navorderingsaanslagen ontvangen, waartegen hij op 27 juni 2019 bezwaar heeft gemaakt. De Inspecteur heeft de bezwaren op 11 september 2020 niet-ontvankelijk verklaard, maar belanghebbende stelt dat hij de aanslagen pas op 8 mei 2019 heeft ontvangen, wat de termijn voor het indienen van bezwaar zou verlengen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aanslagen tijdig zijn verzonden, waardoor de bezwaren ontvankelijk zijn.
Daarnaast is er een geschil over de vraag of belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De behandeling van de zaak heeft twee jaar en één maand geduurd. De Inspecteur verwees naar een grootschalige brand in het belastingkantoor als reden voor de vertraging. Het Gerecht oordeelde dat deze brand een uitzonderlijke situatie vormde die de redelijke termijn met vier maanden verlengde, waardoor er geen aanleiding was voor een schadevergoeding.
De uitspraak van het Gerecht op 14 juli 2021 vernietigde de uitspraken op bezwaar en verminderde de navorderingsaanslagen naar lagere belastbare inkomens. De proceskosten werden toegewezen aan belanghebbende, en het griffierecht werd vergoed. De verzoeken om immateriële schadevergoeding werden afgewezen.