Op 23 april 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende in beroep ging tegen aanslagen inkomstenbelasting en premieheffingen. De belanghebbende had aanslagen ontvangen met dagtekening 5 februari 2016 over het jaar 2012, waarop hij bezwaar had aangetekend. De Inspecteur der Belastingen verklaarde de bezwaren niet-ontvankelijk, maar verminderde de aanslagen ambtshalve. Belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraken op bezwaar. Het Gerecht oordeelde dat de beroepstermijn voor de inkomstenbelasting pas begon te lopen na de verzending van de uitspraken op bezwaar, waardoor het beroep tijdig was. Echter, het bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting werd als niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de wettelijke termijn was ingediend. Het beroep inzake de premieheffingen werd gegrond verklaard, omdat de Inspecteur te vroeg uitspraken had gedaan. Het Gerecht veroordeelde de Inspecteur tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. M.M. de Werd en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier N.N. Noël van der Biezen BSc.