In deze zaak gaat het om de heffingsgrondslag van het speelvergunningsrecht voor speelautomaten met billacceptors, geëxploiteerd door belanghebbende, een casino op Bonaire. De heffingsambtenaar heeft naheffingsaanslagen opgelegd over meerdere kwartalen, waarbij hij de 'bill drop' als bruto-ontvangsten heeft aangemerkt. Belanghebbende betwist dit en stelt dat de netto-ontvangst ('de win') als grondslag moet worden gehanteerd. Het Gerecht oordeelt dat de 'bill drop' als bruto-ontvangsten kan worden beschouwd, maar dat de heffingsambtenaar in 2013 een toezegging heeft gedaan die het vertrouwen van belanghebbende heeft gewekt dat de netto-ontvangst als heffingsgrondslag mocht worden gebruikt. Dit vertrouwen is pas op 6 juli 2017 door de heffingsambtenaar beëindigd. Het Gerecht vernietigt de naheffingsaanslag over het derde kwartaal van 2017, maar handhaaft de overige aanslagen. De proceskosten worden vergoed en het griffierecht wordt terugbetaald aan belanghebbende.