In deze zaak is belanghebbende, als voormalig directeur van Y N.V., aansprakelijk gesteld voor onbetaalde winstbelastingschulden van de vennootschap over de jaren 2007 en 2008. De Ontvanger der Belastingen had op 22 november 2016 een beschikking tot aansprakelijkstelling afgegeven, waarbij belanghebbende werd aangesproken voor een totaalbedrag van Afl. 2.415.232. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en stelde dat de belastingaanslagen niet opeisbaar waren, omdat er uitstel van betaling was verleend. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft op 12 april 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. Het Gerecht oordeelde dat de belastingaanslagen ten tijde van de aansprakelijkstelling niet opeisbaar waren, omdat de Ontvanger geen beslissing had genomen op de verzoeken om uitstel van betaling. Hierdoor kon niet tot aansprakelijkstelling worden overgegaan. Het beroep van belanghebbende werd gegrond verklaard, de beschikking aansprakelijkstelling werd vernietigd en de Ontvanger werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een bestuurder aansprakelijk kan worden gesteld voor belastingschulden van een vennootschap, met name de noodzaak dat de belastingschuld opeisbaar moet zijn en dat er geen uitstel van betaling mag zijn verleend.