In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 28 juni 2016 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen belanghebbende, X, en de Inspecteur der Belastingen. Belanghebbende had op 12 december 2014 een bedrag van USD 169,40 aan algemene bestedingsbelasting (ABB) betaald bij de invoer van goederen. Na een afwijzing van zijn verzoek om teruggaaf op 27 januari 2015, heeft hij bezwaar aangetekend, dat op 28 juli 2015 door de Inspecteur werd afgewezen. Belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan. Tijdens de zitting op 17 mei 2016 was belanghebbende niet aanwezig, maar zijn verzoek om uitstel werd niet gehonoreerd. De Inspecteur heeft erkend dat belanghebbende recht had op vrijstelling van ABB, maar de proceskostenvergoeding en aanvullende kosten werden betwist. Het Gerecht oordeelde dat belanghebbende recht had op een integrale proceskostenvergoeding van USD 1.500, omdat de Inspecteur onzorgvuldig had gehandeld door het verzoek om teruggaaf af te wijzen. Echter, het verzoek om schadevergoeding voor vermogenschade en immateriële schade werd verworpen, omdat belanghebbende niet had aangetoond dat hij schade had geleden als gevolg van het handelen van de Inspecteur. De uitspraak leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was, de uitspraak op bezwaar werd vernietigd en de teruggaaf werd vastgesteld op USD 169,40.