ECLI:NL:HR:2024:289
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verplichting tot verstrekking van gegevens in het kader van de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verplichting van de heffingsambtenaar om bepaalde gegevens te verstrekken aan belanghebbende in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde en de daaropvolgende aanslag, en verzocht om inzage in de grondstaffel en taxatiegegevens. De heffingsambtenaar had deze gegevens niet verstrekt, maar wel ter inzage gelegd. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar verplicht was om de gevraagde gegevens te verstrekken, maar de Hoge Raad heeft dit oordeel gecorrigeerd. De Hoge Raad oordeelde dat, omdat belanghebbende geen gebruik had gemaakt van het inzagerecht, de heffingsambtenaar niet verplicht was om de gegevens toe te zenden. De Hoge Raad bevestigde dat het recht op afschrift van stukken niet bestaat indien geen gebruik is gemaakt van het inzagerecht, en dat de heffingsambtenaar op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ wel verplicht was om de gegevens te verstrekken. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelde het College in de proceskosten van belanghebbende.