Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
3.Feiten
‘ [artikel 1] ’vijf foto’s van de Britse popzangeres [A] geplaatst (hierna: de foto’s van [A] ).
‘ [artikel 2] ’drie foto’s van de Amerikaanse acteur [B] en zijn ex-vrouw geplaatst (hierna: de foto’s van [B] ).
4.Beoordeling
embeddedhyperlink naar een Twitteraccount genaamd [G] , op welk Twitteraccount de foto’s volgens DPG automatisch werden weergegeven als gevolg van een RSS-feed vanaf de website [website 3] van de Britse krant Daily Mail.
Svensson) dan wel, indien dat niet het geval was, dat DPG dit niet wist of behoorde te weten (HvJ EU 8 september 2016, ECLI:EU:C:2016:644;
Sanoma-GSMedia).
Sanoma-GSMediaheeft het Hof van Justitie geoordeeld (punt 49 e.v., samengevat) dat het plaatsen van een hyperlink door iemand die wist of moest weten dat deze toegang geeft tot een illegaal op internet gepubliceerd werk, een mededeling aan het publiek inhoudt in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29. Wanneer het plaatsen van de hyperlink geschiedt met winstoogmerk, mag van de hyperlink-plaatser worden verwacht dat deze de nodige verificaties verricht om zich ervan te vergewissen dat het betrokken werk op de site waarnaar de link leidt niet illegaal is gepubliceerd. Daarom moet worden vermoed dat die plaatsing is geschied met volledige kennis van het eventuele ontbreken van toestemming van de auteursrechthebbende en dus dat, voor zover dit weerlegbare vermoeden niet is weerlegd, het plaatsen van een hyperlink naar een illegaal op internet gepubliceerd werk een mededeling aan het publiek inhoudt waarvoor toestemming van de auteursrechthebbende is vereist.
Spiegel Online)
,punt 95). Zoals hiervoor onder 4.4.1 reeds is overwogen, heeft DPG niet aannemelijk gemaakt dat de foto’s op het Twitteraccount met toestemming van de rechthebbende beschikbaar waren gesteld. De stelling van DPG dat zij dit niet wist en ook niet had hoeven te weten kan hieraan ook in de context van het citaatrecht niet afdoen, om de redenen die hiervoor zijn aangeduid onder 4.4.2. DPG’s beroep op het citaatrecht gaat daarom niet op.
Spiegel Online,punt 68). Het hof is van oordeel dat het gebruik door DPG van de twee (hiervoor onder 4.3) bedoelde foto’s van [B] aan deze eis niet voldoet.
Premiumfoto betreft (dat wil zeggen: van een gebeurtenis die niet ook door andere fotografen is vastgelegd) en/of een
Exclusivefoto (dat wil zeggen, begrijpt het hof, een foto waarvoor het gebruiksrecht exclusief - voor een bepaalde periode of gebied – aan één gebruiker is verleend of wordt aangeboden). DPG betwist dat deze termen gebruikelijk zijn, maar bestrijdt op zichzelf niet dat de hier bedoelde kenmerken in de praktijk tot hogere vergoedingen leiden.
Premiumen
Exclusive. DPG heeft dat wat betreft de
Premium-kenmerken niet betwist. Wel voert DPG aan dat het bij geen van de betrokken foto’s om exclusieve foto’s gaat, omdat die onder meer in Nederland al in verschillende media waren gepubliceerd, waarbij zij verwijst naar haar productie 1 bij conclusie van antwoord. Nu die productie echter slechts afdrukken bevat van de Engelstalige website [website 3] , zal het hof deze stelling van DPG passeren omdat DPG die onvoldoende concreet heeft onderbouwd terwijl dit, indien inderdaad sprake was geweest van andere publicaties in Nederland, wel op haar weg had gelegen. Een en ander betekent dat het hof ervan uitgaat dat de foto’s voldeden aan de hiervoor door BSR aangeduide kenmerken
Premiumen
Exclusivevoor zeven van de acht foto’s.
Premium Exclusivefoto’s blijkt echter niet dat het om bedragen gaat van een hoogte als door BSR gesteld. Na aftrek van het in dit verband reeds door DPG betaalde bedrag van € 2.100, resteert een door DPG te betalen bedrag van € 1.900.