ECLI:NL:HR:2010:BL1116
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rol van de burgerlijke rechter in de benoeming van deskundigen in TBS-zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij [eiser], verblijvende in de TBS-kliniek Prof. mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, de Staat der Nederlanden had gedagvaard. De zaak betreft de vraag of de burgerlijke rechter bevoegd is om te oordelen over de benoeming van een transcultureel psychiater in het kader van de zesjaarsrapportage bij een vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling (TBS) op basis van artikel 509o lid 4 van het Wetboek van Strafvordering. De voorzieningenrechter had de Staat bevolen om binnen twee weken een psychiater te benoemen, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde dit vonnis en wees de vordering van [eiser] af. Hierop heeft [eiser] cassatie ingesteld, terwijl de Staat incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat de burgerlijke rechter geen taak heeft in deze materie, gezien de beleidsvrijheid van de minister en de bevoegdheid van de strafrechter of de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) om deskundigen aan te wijzen. De Hoge Raad concludeerde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de civiele rechter moest beoordelen of de Staat in redelijkheid had kunnen besluiten tot het niet benoemen van een psychiater. De Hoge Raad verwierp zowel het principale als het incidentele beroep en compenseerde de kosten van het geding in cassatie, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze uitspraak benadrukt de scheiding van verantwoordelijkheden tussen de civiele en strafrechtelijke rechtspleging, en bevestigt dat de burgerlijke rechter niet kan ingrijpen in de benoeming van deskundigen in het kader van TBS-zaken. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rol van de burgerlijke rechter in vergelijkbare zaken en onderstreept de noodzaak voor een duidelijke afbakening van bevoegdheden.