ECLI:NL:HR:2021:117
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de proceskostenvergoeding in een belastingzaak. De belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z], had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 februari 2020, waarin het Hof had geoordeeld over de hoogte van de proceskostenvergoeding die de belanghebbende kon ontvangen. De belanghebbende had in hoger beroep verzocht om een veroordeling in de proceskosten, maar het Hof had een lagere vergoeding vastgesteld dan de belanghebbende had aangevoerd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte een waarde van € 512 per punt had gehanteerd voor de proceskostenvergoeding, terwijl de juiste waarde € 525 per punt had moeten zijn, zoals vastgesteld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit leidde tot een herberekening van de proceskostenvergoeding, waarbij de Hoge Raad de vergoeding voor de beroepsmatige rechtsbijstand in hoger beroep vaststelde op € 627,59 en in beroep op € 340,74. De overige klachten van de belanghebbende werden door de Hoge Raad verworpen, en de Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, maar alleen voor zover het de beslissing over de proceskostenvergoeding betrof.