Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Koashiung City, Taiwan,
gevestigd te Hokou Township, Hsinchu County, Taiwan,
gevestigd te Amsterdam,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
2 oktober 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door ACT Commodities B.V. tegen Youngray Co. Ltd. en andere partijen. De zaak betreft de vraag of het verzet dat door Youngray is ingesteld tegen een verstekvonnis ook doorwerkt in de verhouding tussen ACT en de andere gedaagden, WG en Rabobank. De Hoge Raad oordeelt dat er sprake is van subjectieve cumulatie, wat betekent dat de rechtsverhoudingen tussen ACT en de gedaagden niet identiek zijn. Dit houdt in dat Youngray verzet kon instellen zonder de andere gedaagden te betrekken. De voorzieningenrechter had ten onrechte geoordeeld dat de vernietiging van het verstekvonnis ook de toewijzing van de vorderingen tegen WG en Rabobank moest raken. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof Den Haag voor zover gewezen tussen ACT en WG en Rabobank, en veroordeelt deze partijen in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de zelfstandigheid van de rechtsverhoudingen in gevallen van subjectieve cumulatie en de regels van openbare orde die van toepassing zijn op rechtsmiddelen.