ECLI:NL:HR:2008:BB7032
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het arrest van het gerechtshof Arnhem en niet-ontvankelijk verklaring van de Woningstichting in hoger beroep
In deze zaak heeft [eiser] de Woningstichting Bergh gedagvaard voor de kantonrechter te Terborg, waarbij hij primair verzocht om een verklaring voor recht dat de bijdrage voor onderhoud van de gemeenschappelijke tuin ten onrechte aan hem in rekening werd gebracht. Subsidiair vorderde hij een terugbetaling van € 473,56, met rente en kosten. De kantonrechter heeft de vordering op 11 november 2004 toegewezen. De Woningstichting heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 11 april 2006 het vonnis van de kantonrechter heeft vernietigd en de vorderingen van [eiser] heeft afgewezen. Hierop heeft [eiser] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hof ambtshalve had moeten beoordelen of de Woningstichting ontvankelijk was in haar hoger beroep, gezien de vordering niet de appelgrens van artikel 332 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering overschreed. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de Woningstichting niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Tevens is de Woningstichting veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 2.926,-- in hoger beroep en € 2.600,-- voor salaris in cassatie, plus € 457,05 aan verschotten.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 8 februari 2008 door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en openbaar uitgesproken door W.D.H. Asser. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van de ontvankelijkheid in hoger beroep, vooral in zaken waar de waarde van de vordering onder de appelgrens ligt.