ECLI:NL:HR:2003:AM2625
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad over de ontvankelijkheid in hoger beroep en rechtskracht van vonnissen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.A.M. van Bree, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het hof. De verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.V. Polak, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad verwijst naar de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-Van Gent, die ook tot verwerping van het beroep strekt. De zaak betreft de vraag of de verweerder ontvankelijk is in zijn hoger beroep, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat er twee vonnissen naast elkaar bestaan, en dat het vonnis van 13 maart 2001 in kracht van gewijsde is gegaan. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof met juistheid heeft vastgesteld dat het vonnis van 22 maart 2001 niet kan worden beschouwd als een herstelvonnis van het eerdere vonnis. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 1.663,07, waarvan een deel aan de griffier moet worden betaald en een deel aan de verweerder.