ECLI:NL:HR:2012:BX5785

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00184
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot omzetting van faillissement in schuldsanering en de voorwaarden voor onderzoek na eerdere cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoekster, die een verzoek had ingediend tot omzetting van haar faillissement in een schuldsanering. De zaak is eerder behandeld in de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam, waar verschillende arresten zijn gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een arrest van 22 april 2011 en een arrest van 27 december 2011, die relevant zijn voor de beoordeling van het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en het arrest is openbaar uitgesproken door vice-president F.B. Bakels.

Uitspraak

5 oktober 2012
Eerste Kamer
12/00184
EE/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes.
Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 09/511 F van de rechtbank Amsterdam van 19 januari 2010,
b. het arrest in de zaak 200.055.102/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 5 maart 2010.
c. het arrest van de Hoge Raad in de zaak HR 10/01166, LJN BP4673, NJ 2011,186, van 22 april 2011,
b. het arrest in de zaak 200.096.801/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 december 2011.
Het arrest van het hof van 27 december 2011 is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 27 december 2011 heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op 5 oktober 2012.