ECLI:NL:GHSHE:2016:5566
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- L.Th.L.G. Pellis
- S.M.A.M. Venhuizen
- P.J.M. Bongaarts
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en de rol van de beschermingsbewindvoerder
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van [appellant] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder op 26 september 2016 het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek. Het hof heeft de zaak behandeld na een mondelinge zitting op 30 november 2016, waarbij zowel [appellant] als zijn beschermingsbewindvoerder aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat er een bewind is ingesteld over de goederen van [appellant] en dat hij hulp heeft gezocht bij NEOS, een organisatie voor maatschappelijke opvang. Ondanks de afwijzing door de rechtbank, heeft het hof geoordeeld dat [appellant] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat hij over een voldoende netwerk van hulpverleners beschikt. Het hof heeft daarbij de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 Faillissementswet toegepast, omdat er geen nieuwe schulden zijn bijgekomen en [appellant] goed meewerkt aan zijn financiële situatie.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en het verzoek van [appellant] tot toelating tot de schuldsaneringsregeling toegewezen. De beschermingsbewindvoerder is niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat hij niet bevoegd was om namens [appellant] op te treden in deze procedure. Het hof heeft de griffier van de rechtbank geïnformeerd over deze uitspraak voor de benoeming van een rechter-commissaris en bewindvoerder.