ECLI:NL:GHSHE:2015:386
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A.P. Zweers-van Vollenhoven
- P.J.M. Bongaarts
- J.J. Minnaar
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de schuldsaneringsregeling en goede trouw van de schuldenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van een appellant tot de schuldsaneringsregeling. De appellant, een man die als bewindvoerder heeft gewerkt, verzocht om toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar zijn verzoek werd afgewezen door de rechtbank Limburg. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek. De appellant had een aanzienlijke schuldenlast van € 335.824,82, met onder andere schulden aan de SNS Bank, Rabobank en Infomedics. De rechtbank concludeerde dat de appellant niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was geweest bij het ontstaan van deze schulden, vooral gezien zijn rol als bewindvoerder en de problemen die daaruit voortvloeiden.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat de goede trouw verondersteld moet worden en dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de ontstane schulden, die volgens hem het gevolg waren van rechterlijke beslissingen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn goede trouw en dat zijn handelen als bewindvoerder, waarbij hij onterecht kosten in rekening had gebracht, niet in zijn voordeel spreekt. Het hof heeft de afwijzing van de rechtbank bevestigd en het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling afgewezen, waarbij het hof ook het beroep op de hardheidsclausule heeft verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van goede trouw bij de toelating tot de schuldsaneringsregeling en de verantwoordelijkheden van de schuldenaar.