Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
- Via de bewindvoerder is vernomen dat de schuld aan de gemeente Roermond een noodzakelijk schuld was en derhalve niet als een lichtvaardige schuld is aan te merken;
- De schuld aan [financieringen bv] Financieringen BV is ontstaan op 1 januari 2010 en ziet op een periode die niet in de vijfjaarstermijn voorafgaande aan de aanvraag WSNP ligt;
- Het bedrag dat is geleend van Zorggroep [zorggroep] is wel degelijk aangewend om de huur en de borg te betalen anders zou [appellante] dakloos zijn geworden;
- De oorzaak dat er nieuwe schulden zijn bijgekomen, zoals de schulden aan [provider] , is niet te wijten aan het gedrag van [appellante] ;
- Toen [appellante] de abonnementen bij [educatie] Educatie en [bv] BV had afgesloten verkeerde zij in moeilijke omstandigheden, omdat zij vanwege een ongeval aan bed was gekluisterd;
- De vordering aan het CJIB is ontstaan in de periode dat het niet goed ging met [appellante] , ten aanzien van deze schuld doet [appellante] expliciet een beroep op de hardheidsclausule;
- [appellante] erkent dat ze een terugval heeft gehad met betrekking tot haar alcoholprobleem, doch na de opname heeft ze de problemen goed het hoofd kunnen bieden;
- [appellante] is van mening dat zij wel stabiel is, zodat zij thans klaar is om de wettelijke schuldsaneringsregeling te doorlopen;
- Voor zover het hof van mening dat [appellante] niet te goeder trouw is, doet zij een beroep op de hardheidsclausule ex artikel 288 lid 3 Fw.
.