ECLI:NL:HR:2007:BB4749
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- F.W.G.M. van Brunschot
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X1 Beheer B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 27 april 2006, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1998. De belanghebbende had een aanslag van nihil ontvangen, maar tegelijkertijd was er een verliesvaststellingsbeschikking afgegeven van ƒ 114.714. Het bezwaar dat de belanghebbende tegen zowel de aanslag als de verliesvaststellingsbeschikking had ingediend, werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. Hierop volgde een beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het bezwaarschrift niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad stelt vast dat de faxberichten van de gemachtigde van de belanghebbende voldoende blijk gaven van een verschil van mening over de correcties die de Inspecteur had aangebracht. Dit verschil van mening vormt een grond voor het indienen van bezwaar. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
Daarnaast wordt de Staat veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de kosten van rechtsbijstand aan de zijde van de belanghebbende. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een voldoende gemotiveerd bezwaarschrift en de eisen die daaraan gesteld worden in het bestuursrecht.