ECLI:NL:GHAMS:2009:BH5943
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- E.A.G. van der Ouderaa
- J. den Boer
- A.O. Lubbers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake belastingaanslagen en ontvankelijkheid van bezwaarschriften
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Haarlem van 23 augustus 2007. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. drs. J. de Jong, had bezwaar gemaakt tegen belastingaanslagen die door de inspecteur van de Belastingdienst/Amsterdam waren opgelegd voor de jaren 1998 en 1999. De inspecteur had de bezwaarschriften van de belanghebbende niet ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldeden aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank had deze beslissing van de inspecteur bevestigd, maar de belanghebbende was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep.
Het Hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de bezwaarschriften niet ontvankelijk waren. Het Hof stelde vast dat de belanghebbende in zijn bezwaarschrift had aangegeven dat hij het niet eens was met de afwijking van de ingediende aangifte, wat volgens het Hof voldoende grond vormde voor het indienen van bezwaar. Het Hof vernietigde de uitspraken van de rechtbank en verklaarde de bezwaarschriften van de belanghebbende ontvankelijk. De zaak werd terugverwezen naar de inspecteur voor een inhoudelijke beoordeling van de bezwaarschriften.
Daarnaast werd de inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de belanghebbende, die op € 966 werden vastgesteld. Het Hof benadrukte dat de belanghebbende recht had op vergoeding van de griffierechten en proceskosten, en dat de inspecteur opnieuw op de bezwaarschriften uitspraak moest doen. De beslissing van het Hof werd openbaar uitgesproken, en er werd een termijn van zes weken gesteld voor het instellen van beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden.