Verweersters in cassatie - verder te noemen: [verweerster] c.s. - hebben bij exploot van 9 oktober 2001 eiseressen tot cassatie - verder gezamenlijk te noemen: Vendex KBB, dan wel in enkelvoud: De Bijenkorf, Hema, Amici en het pensioenfonds - gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam, sector kanton, en gevorderd primair: [verweerster] c.s. alsnog, met terugwerkende kracht, op te nemen in de pensioenregeling, en subsidiair voor recht te verklaren dat Vendex KBB schadevergoeding dient te betalen aan [verweerster] c.s., nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Vendex KBB heeft de vordering bestreden.
Na een ingevolge een tussenvonnis van 12 december 2002 op 3 februari 2003 gehouden comparitie van partijen heeft de kantonrechter bij eindvonnis van 27 maart 2003 voor recht verklaard dat Vendex KBB gehouden is [verweerster] c.s. schadevergoeding te betalen van zodanige aard en omvang, nader op te maken bij staat, dat daarmee de schade van [verweerster] c.s. als gemis aan pensioenopbouw wordt gecompenseerd. Het meer of anders gevorderde heeft de kantonrechter afgewezen.
Tegen dit eindvonnis hebben [verweerster] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. [verweerster] c.s. hebben in hoger beroep gevorderd, kort gezegd, het vonnis waarvan beroep te vernietigen en alsnog Vendex KBB te veroordelen hen met terugwerkende kracht op te nemen in de pensioenregeling zoals in de memorie van grieven aangegeven, althans de schade van [verweerster] c.s. vanwege de uitsluiting van deelname aan de pensioenregeling te vergoeden. Vendex KBB heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 14 april 2005 heeft het hof de volgende beslissing gegeven.
" 5. De beslissing
Het hof:
in het principaal beroep:
vernietigt het vonnis waarvan beroep wat betreft het dictum onder I en onder IV, voorzover daarbij is afgewezen hetgeen hierna zal worden toegewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt De Bijenkorf en het Pensioenfonds om binnen zes maanden nadat deze uitspraak onherroepelijk is geworden alsnog met terugwerkende kracht in de pensioenregeling op te nemen en dienovereenkomstig opbouw van pensioen toe te kennen, waarbij rekening mag worden gehouden met het voordeel dat is genoten door het niet-betalen van de op grond van de pensioenregeling verschuldigde werknemerspremies en door de deelname aan de bedrijfsspaarregeling:
- [verweerster 1], over de periode vanaf 3 maart 1977 tot 13 juni 1988;
- [verweerster 2], over de periode vanaf 8 april 1976 tot 1 januari 1980;
- [verweerster 5], over de periode vanaf 16 december 1980 tot 1 december 1985;
- [verweerster 6], over de periode vanaf 8 april 1976 tot 1 maart 1989;
- [verweerster 7], over de periode vanaf 8 april 1976 tot 1 juli 1988;
- [verweerster 9], over de periode vanaf 10 oktober 1977 tot 1 april 1983;
- [verweerster 10], over de periode vanaf 8 april 1976 tot 1 februari 1989;
- [verweerster 11], over de periode vanaf 8 april 1976 tot 1 januari 1983;
- [verweerster 12], over de periode vanaf 8 september 1980 tot 1 mei 1990;
- [verweerster 13], over de periode vanaf 8 april 1976 tot 1 maart 1988;
- [verweerster 15], over de periode vanaf 8 april 1976 tot 1 januari 1983;
- [verweerster 17], over de periode vanaf 8 februari 1982 tot 1 januari 1992;
- [verweerster 19], over de periode vanaf 12 april 1976 tot 1 maart 1983;
veroordeelt Hema en het Pensioenfonds om binnen zes maanden nadat deze uitspraak onherroepelijk is geworden alsnog met terugwerkende kracht in de pensioenregeling op te nemen en dienovereenkomstig opbouw van pensioen toe te kennen, waarbij rekening mag worden gehouden met het voordeel dat is genoten door het niet-betalen van de op grond van de pensioenregeling verschuldigde werknemerspremies en door de deelname aan de bedrijfsspaarregeling:
- [verweerster 4], over de periode vanaf 8 april 1976 tot 15 juli 1992;