ECLI:NL:HR:2003:AI0411
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vennootschapsbelasting en vermogensverschuiving bij overdracht van pensioenverplichtingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1991, waarbij de Inspecteur een uitdeling aan de aandeelhouder BB in aanmerking nam. De belanghebbende, X B.V., had op 24 december 1991 pensioen- en lijfrenteverplichtingen overgedragen aan DD BV, een vennootschap waarvan de aandelen in handen zijn van de zoon van BB. De Inspecteur stelde dat er bij deze overdracht sprake was van een vermogensverschuiving van de vennootschap naar haar aandeelhouders, wat leidde tot een belastingaanslag.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende niet slagen. De rechtbank bevestigde dat de belanghebbende en BB zich ervan bewust waren dat de Overeenkomst leidde tot een vermogensverschuiving. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, en werd het griffierecht aan belanghebbende vergoed. Dit arrest benadrukt de noodzaak om bij de overdracht van pensioenverplichtingen rekening te houden met de zakelijke voorwaarden en de gevolgen voor de belastingheffing.