Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
gemachtigde: mr. F.M. van Gellekom
1.Ontstaan en loop van het geding
€ 12.260, van nihil (hierna: de navorderingsaanslag).
Gelijktijdig met deze belastingaanslag is de op € 12.260 vastgestelde belastbare winst op de voet van artikel 21a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet) bij voor bezwaar vatbare beschikking verrekend met een verlies van één of meer voorgaande jaren (verliesverrekeningsbeschikking) van € 12.260, en is een vergrijpboete opgelegd van
€ 407.
2.Feiten
2.4. Partijen verschillen ook over de waarde van de in de gemeenschap vallende aandelen van [X B.V.] (90% van de totale aandelen). [A] heeft gesteld dat de waarde van die aandelen volgens de door haar overgelegde jaarstukken op 21 maart 2007 € 166.974,- bedroeg waarbij rekening is gehouden met de WOZ-waarde van de in het tussenvonnis van 28 oktober 2009 onder 2.7 genoemde panden en de latente belastingclaim. [D] betwist de juistheid van de jaarstukken aangezien de panden niet gewaardeerd zijn naar de waarde in het economische verkeer per 21 maart 2007 en omdat er geen rekening is gehouden met de exploitatievergunning behorend bij het pand aan de [a-straat] , waarvan [D] de waarde stelt op € 250.000,-. [A] heeft daarop betwist dat de waarde van de exploitatievergunning € 250.000,- bedraagt aangezien de vergunning op 1 oktober 2009 eindigt.
Schuld Gemeente [plaats 1] (…)4. Ten aanzien van deze [schuld] stelt [ [D] ] (…) dat deze betrekking [heeft] op de onroerende zaak te [plaats 1] . De onroerende zaak te [plaats 1] zou volgens [ [D] ] privé eigendom van [ [A] ] zijn. Dit is niet correct. Partijen zijn in gemeenschap van goederen gehuwd.
[ [D] ] blijft zich op het standpunt stellen dat hij de helft van de aandelen in [belanghebbende] toegescheiden wenst te krijgen. [ [A] ] kan hiermee niet instemmen. De aandelen in [belanghebbende] zijn van de zijde van [ [A] ] in de gemeenschap van goederen gevallen omdat zij de aandelen van haar moeder heeft geërfd. (…) Het is niet gebruikelijk bij de verdeling van de gemeenschap van goederen, indien aandelen van de zijde van een persoon in de gemeenschap van goederen vallen, zij voor de helft aan de andere partij zullen worden toegescheiden, tenzij partijen daar overeenstemming over hebben, hetgeen niet het geval is. Daarnaast bevatten de statuten van [belanghebbende] een blokkeringsregeling waardoor [ [D] ], indien hij de aandelen toegescheiden zou krijgen, deze aandelen op grond van de blokkeringsregeling aan de overige aandeelhouders zal moeten aanbieden. Het toescheiden van aandelen aan [ [D] ] heeft aldus geen zin. [ [A] ] wenst de aandelen in [belanghebbende] toegescheiden te krijgen.”
[ [A] ] en [gemachtigde] geven aan dat de procedures op de verdeling van de gehele boedel hebben gezien. Op verzoek van [de inspecteur] stuurt [gemachtigde] de uitspraken van de betreffende procedures (…) toe. Daarnaast zal een afschrift van de oprichtingsakte van [belanghebbende] worden toegezonden.”
[belanghebbende]
Kennisgeving uitspraak bezwaarschrift tegen de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2008
(…)
Samenvatting van het bezwaar
(…)
Beoordeling van het bezwaar
(…)
Beslissing op het bezwaar
(…)
De formele uitspraak op het bezwaarschrift krijgt belanghebbende binnenkort afzonderlijk toegezonden. (…) De datum op de formele uitspraak is bepalend voor de aanvang van de beroepstermijn.”
Uitspraak op bezwaarschriftU heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking vergrijpboete vennootschapsbelasting, nummer (…). Indien u naar aanleiding van dit bezwaar bent gehoord, is u hiervan afzonderlijk een verslag gestuurd. De Belastingdienst komt geheel of gedeeltelijk aan uw bezwaar tegemoet. De redenen hiervoor vindt u in de brief die u afzonderlijk is toegestuurd. De vergrijpboete wordt hierbij gewijzigd.
De nieuwe berekening staat elders op dit formulier.
3.Geschil in hoger beroep
[b-straat] te [Z] (hierna: de woning) door [A] ;
- de aftrekbaarheid van € 372 ter zake van reiskosten naar [plaats 1] (Duitsland), en
- de aftrekbaarheid van € 168 aan reis- en verblijfkosten [plaats 2] (Duitsland).
4.4. Beoordeling van het geschil
Eiseres beroept zich voor haar standpunt mede op de uitspraak van het gerechtshof
In zoverre is er naar het oordeel van het Hof een voldoende verband tussen de door belang-hebbende gedreven onderneming en (een deel van) de kosten van de boedelscheidings-procedure. Op deze grond acht het Hof het niet onzakelijk om een – met voormeld belang verband houdend – gedeelte van de kosten van die procedure voor rekening van belangheb-bende te laten komen.
Voorts heeft – voor zover van belang – belanghebbende de door de inspecteur gestelde inhoud van de blokkeringsregeling ter zitting van het Hof gemotiveerd betwist, door erop te wijzen dat deze regeling mogelijk eerst van toepassing is bij vervreemding van aandelen in belanghebbende door [A] en/of [D] aan derden. Daarentegen bedoelt de inspecteur – naar het Hof hem begrijpt – dat de blokkeringsregeling in de statuten van belanghebbende de mogelijkheid van een toescheiding van aandelen in belanghebbende aan [D] bij voorbaat onmogelijk maakte, dat belanghebbende daarom geen belang had bij boedelscheidingsproce-dure en dat derhalve ook geen kosten van die procedure voor rekening van belanghebbende zouden kunnen komen.
Nu de inspecteur een beroep op de blokkeringsregeling heeft gedaan en ook de inhoud van die regeling in geschil is, heeft het op de weg van de inspecteur gelegen de door hem gestelde inhoud van die regeling nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door overlegging van de statuten van belanghebbende. De inspecteur heeft dat niet gedaan. In het verslag van het horen is vermeld dat de statuten aan de inspecteur zouden worden toegezonden.
Dat – zo de inspecteur desgevraagd ter zitting van het Hof heeft verklaard – hij de statuten vervolgens niet heeft ontvangen, komt voor rekening van de inspecteur, aangezien hij zich dat dan eerder had behoren te realiseren.
5.5. Kosten
6.Beslissing
proceskosten en het griffierecht;
- handhaaft de aanslag op nihil;
- stelt het met de belastbare winst te verrekenen bedrag van het verlies/de verliezen van
voorgaande jaren vast op € 11.609;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten in hoger beroep van belanghebbende tot een
bedrag van € 744, en
te vergoeden.