Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving)
(
medeplegen poging afpersing/poging diefstal met geweld)
medeplichtigheid tot/bij de poging afpersing/poging diefstal met geweld)
[medeverdachte I] en/of [medeverdachte II] en/of [dochter medeverdachte II] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 juni 2019 tot en met 4 juni 2019, te [plaats I] (België) en/of in een of meer plaatsen in België en/of Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte I] en/of [medeverdachte II] en/of [dochter medeverdachte II] voorgenomen misdrijf om
medeplegen onttrekken lijk aan nasporing)
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 juni 2019 tot en met 23 januari 2020, te [plaats II] en/of een of meer plaatsen in Nederland en/of [plaats I] (België) en/of een of meer plaatsen in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, het lijk en/of lijkdelen van [slachtoffer] heeft/hebben verbrand en/of vernietigd en/of verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer] te verhelen, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s)
zij in de periode van 2 juni 2019 tot en met 3 juni 2019 te [plaats I] (België) en meer plaatsen in België, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en haar mededaders
zij in de periode van 2 juni 2019 tot en met 3 juni 2019 te [plaats I] en meer plaatsen in België, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en haar mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en haar mededaders, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en te doen volgen van geweld tegen die [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, daartoe opzettelijk:
zij in de periode van 3 juni 2019 tot en met 23 januari 2020 in Nederland en België, tezamen en in vereniging met anderen, het lijk of lijkdelen van [slachtoffer] hebben verbrand en vernietigd en verborgen en weggevoerd en weggemaakt, met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer] te verhelen, immers hebben zij, verdachte en haar mededaders
- uitvoering heeft gegeven aan het gezamenlijke plan het slachtoffer te beroven;
- hem naar de woning in [plaats I] heeft gelokt;
- hem met behulp van slaapmedicatie heeft gedrogeerd;
- aanwezig was bij het vastbinden van het slachtoffer, het afplakken van zijn ogen en het hem de mond te snoeren door een prop in zijn mond te plaatsen;
- is meegegaan naar [plaats III] ter uitvoering van de poging het daar verstopte geld weg te nemen;
- aanwezig was bij de (zware) mishandeling van het slachtoffer in de woning in [plaats I] teneinde hem te dwingen prijs te geven waar hij het geld had verstopt en niet heeft ingegrepen;
- heeft geholpen het slachtoffer in de werkbus te plaatsen;
- vervolgens aanwezig was bij de (zware) mishandeling van het slachtoffer voorafgaand aan de rit naar [plaats III] en deze heeft gefaciliteerd door het slachtoffer rechtop te houden;
- aanwezig was gedurende de rit (van ruim 2 uren) van [plaats I] richting [plaats III] en terug naar [plaats I] en niet heeft ingegrepen;
- aanwezig was bij de (zware) mishandeling van het slachtoffer bij terugkomst in de woning in [plaats I] en niet heeft ingegrepen;
- nadat het slachtoffer is overleden, het lichaam naar [plaats II] heeft vervoerd en zich daarvan met de mededaders heeft ontdaan door het in stukken te zagen, te verbranden en te dumpen.
en
verklarenen niet dat zij onder dreiging van een vuurwapen/met doodschieten werden gedwongen tot het deelnemen aan de strafbare gedragingen (dossier [verdachte] , p. 300).
- verlies aan inkomen, ad € 127.617,00;
- kosten medicatie, ad € 137,52;
- eigen bijdrage opname ziekenhuis en psychiater, ad € 1.300,92;
- eigen bijdrage psycholoog, ad € 280,00;
- schade woning, ad € 253,25;
- vervanging sloten woning, ad € 471,70;
- beveiliging tuinhuis, ad € 37,49;
- kosten alarminstallatie woning, ad € 2.112,53;
- waardeverlies Peugeot Boxer, ad € 10.000,00;
- schade verlies materialen werkbus, ad € 4.200,00;
- reiskosten en parkeerkosten, ad € 997,58;
- verlies inkomen bijwonen proces, ad € 747,26;
- kosten begrafenis, ad € 7.981,41.
- shockschade, ad € 40.000,00;
- affectieschade, ad € 20.000,00;
- immateriële schadevergoeding voor [slachtoffer] , ad € 30.000,00.
- reiskosten en parkeerkosten, ad € 689,48;
- factuur Laumen expertise, ad € 1.815,00;
- aanwezigheid Laumen ter terechtzitting in eerste aanleg, ad € 605,00.
- reiskosten en parkeerkosten, ad € 689,48;
- factuur Laumen expertise, ad € 1.815,00;
- aanwezigheid Laumen ter terechtzitting in eerste aanleg, ad € 605,00.
het hof begrijpt het bedrag van € 38.401,00) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de beoordeling van deze schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Voor de beoordeling van een groot deel van de hierin benoemde bedragen en de achterliggende berekeningen is meer expertise benodigd c.q. vereist dan van een enkel in het strafrecht gespecialiseerd jurist verwacht mag worden. Juist door de overweldigende omvang en complexiteit van dit rapport en het feit dat het nog steeds gaat om een claim op grond van het civiele recht brengt dit een onevenredige belasting van het strafgeding met zich mee. Het feit dat de benadeelde partij voor het opstellen van dit rapport de hulp van deze specialist nodig heeft. is wat de verdediging betreft de beantwoording van de vraag of sprake is van de situatie van een onevenredige belasting van het strafgeding. Daarbij wijst de verdediging op een recent arrest van de Hoge Raad hieromtrent d.d. 23 april 2024, HR:2024:646.
Verder geldt ook in zaken over een vordering tot vergoeding van schade door gederfd levensonderhoud dat de onder 3.3.1 genoemde beperkingen van het strafproces doorgaans meebrengen dat de strafrechter – op het moment dat het onderzoek op de terechtzitting naar het tenlastegelegde strafbare feit is afgerond – geen ruimte ziet om zijn einduitspraak op te schorten, bijvoorbeeld om partijen in de gelegenheid te stellen hun stellingen over de toewijsbaarheid van de vordering van de benadeelde partij nader te onderbouwen of daarover nader onderzoek door een onpartijdige deskundige te laten plaatsvinden, zonder daarmee het strafproces onevenredig te belasten.
Ten slotte is in dit verband van belang dat de benadeelde partij zich bij het geldend maken van haar vordering tot vergoeding van gederfd levensonderhoud kan voorzien van (gefinancierde) rechtsbijstand die (mede) gespecialiseerd is in de begroting en behandeling van die aanspraak. Deze gespecialiseerde bijstand en een gelijkwaardige mogelijkheid tot financiering daarvan ontbreekt in veel gevallen aan de zijde van de verdediging.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) jaren;
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: