Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- [adres 1] 14A, een omstreeks 1900 gerealiseerde benedenwoning in het centrum van [plaats] met een kadastrale oppervlakte van 92m² en een inhoud van 147m3;
- [adres 1] 14B, een omstreeks 1900 gerealiseerde bovenwoning in het centrum van [plaats] met een kadastrale oppervlakte van 92m² en een inhoud van 240m3;
- [adres 2] 25, een omstreeks 1928 gerealiseerde bovenwoning in het centrum van [plaats] met een kadastrale oppervlakte van 258m² en een inhoud van 300m3;
- [adres 2] 25 B, een omstreeks 1928 gerealiseerde bovenwoning in het centrum van [plaats] met een kadastrale oppervlakte van 258m² en een inhoud van 300m3;
- [adres 2] 25A, een omstreeks 1928 gerealiseerd winkelpand in het centrum van [plaats] met een verkoopruimte van 152m² en drie opslagruimtes van in totaal 146m²;
- [adres 3] 10, een omstreeks 1889 gerealiseerd winkelpand in het centrum van [plaats] met een verkoopruimte van 150m² en twee opslagruimtes van in totaal 35m².
€ 50.000 en de huurcijfers van [adres 3] 2E en 4. De taxateurs hebben de kapitalisatiefactor enerzijds met marktgegevens (de top-down methode) en anderzijds volgens algemene normen uit de regio (de bottom-up methode) berekend. Aan de hand van de verkochte vergelijkbare winkelpanden [adres 2] 7, 19 en [adres 4] 3 in [plaats] volgt een waarde van de onroerende zaak aan de [adres 3] 10 van
3.Geschil en conclusies van partijen
- waardes van de [adres 2] 25A en [adres 3] 10 van € 212.000 respectievelijk
- een proceskostenvergoeding in bezwaar van primair € 895,50 en subsidiair € 597;
- een proceskostenvergoeding in beroep van primair € 2.846,24 en subsidiair
- een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten voor het hoger beroep.
- een immateriële schadevergoeding van € 500; en
- een vergoeding van griffierecht in beroep van € 49.
4.Gronden
€ 500 in plaats van € 3.000 dient te zijn. Het hof legt aan dit oordeel ten grondslag dat de aanslagen zijn verenigd op één aanslagbiljet, waartegen één bezwaarschrift is ingediend waarop in één geschrift uitspraken op bezwaar zijn gedaan, waartegen één beroepschrift is ingediend en waarna de zaken gezamenlijk door de rechtbank zijn behandeld [6] .
- 1 x voor [adres 1] 14A en 14B;
- 1 x voor [adres 2] 25 en 25B;
- 1 x voor [adres 2] 25A;
- 1 x voor [adres 3] 10.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- verklaart het incidenteel hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, maar alleen voor de beslissing over de proceskostenvergoeding in beroep, de vergoeding van griffierechten in beroep en de vergoeding van immateriële schade;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 500;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.897,50 (voor het beroep) en € 837 (voor het hoger beroep);
- bepaalt dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het beroep bij de rechtbank van € 196 vergoedt;
- bepaalt dat, voor zover de in hoger beroep toegekende proceskostenvergoeding en/of de vergoeding van griffierecht niet tijdig wordt betaald, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).