Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Uitspraak van 3 november 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de Inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
- verklaart de beroepen ten aanzien van de (navorderings-)aanslagen IB/PVV 2012 t/m 2016 gegrond;
- verklaart de beroepen ten aanzien van de (navorderings-)aanslagen Zvw 2012 tot en met 2015 gegrond
- verklaart het beroep ten aanzien van de aanslag Zvw 2016 ongegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2012 naar een inkomen uit werk en woning/bijdrage inkomen van € 18.181;
- vermindert de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2013 naar een inkomen uit werk en woning/bijdrage inkomen van € 11.970;
- vermindert de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2014 naar een inkomen uit werk en woning/bijdrage inkomen van € 47.915;
- vermindert de aanslagen IB/PVV en Zwv 2015 naar een inkomen uit werk en woning/ bijdrage inkomen van € 25.131;
- vermindert de boetebeschikkingen voor 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 naar boeten van respectievelijk € 2.045, € 1.505, € 6.456 € 3.217, € 1.948;
- vermindert de beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 143;
- veroordeelt de minister tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 857;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47 aan deze vergoedt;
- gelast de inspecteur de door belanghebbende gemaakte proceskosten van € 1.598 te
Feiten
De inkomens over de jaren 2012 tot en met 2016 zullen worden gecorrigeerd conform mijn rapport van 31 mei 2018. De inning van de aanslagen zal worden aangehouden totdat de strafrechter uitspraak heeft gedaan over deze zaak. Over deze periode zal dan ook geen invorderingsrente worden berekend.
Hof] opbrengsten, kan dit voor de belastingdienst aanleiding zijn, de opbrengst uit overige werkzaamheden ook op nihil te stellen.
Oordeel van de Rechtbank
het Hof leest: 4.16] volgt, heeft belanghebbende de inspecteur bewust onjuiste inlichtingen verstrekt in zijn aangiften IB/PVV en Zvw over 2013 en 2014. Hij is daarom ten aanzien van de feiten die aan de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw over 2013 en 2014 ten grondslag liggen te kwader trouw.
15-12-2008 tot en met 15-12-2008”;
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
kanzijn de opbrengst uit overige werkzaamheden (ook) op nihil te stellen. De Rechtbank heeft dus in rechtsoverweging 4.3 van haar uitspraak terecht geoordeeld dat de brief niet het door belanghebbende gestelde vertrouwen kan hebben gewekt.
reformatio in peius. Het Hof zal de hoger beroepen ten aanzien van de aanslagen IB/PVV 2015 en Zvw 2015 om deze reden gegrond verklaren.
reformatio in peius. Het Hof zal dit herstellen. De boete voor 2015 is bij uitspraak op bezwaar verminderd tot € 2.337, te weten 50% van de voor 2015 verschuldigde IB/PVV. Het Hof zal de boete verder verminderen tot 40% daarvan (€ 1.869) en daarnaast nog met 15% wegens overschrijding van de redelijke termijn. Dit brengt mee dat de boete wordt verminderd tot € 1.588.
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend ten aanzien van de aanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2015, de boetebeschikking en de beschikking belastingrente voor het jaar 2015;
- verklaart het beroep ten aanzien van de aanslagen IB/PVV en Zvw 2015 ongegrond;
- verklaart het beroep ten aanzien van de beschikking belastingrente 2015 ongegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar ten aanzien van de aanslag IB/PVV 2015 voor wat betreft de boete en vermindert de boete 2015 tot € 1.588;
- verklaart het beroep ten aanzien van de aanslag IB/PVV 2016 ongegrond;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.518, en
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 134 aan het in hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.