Uitspraak
1.hij op of omstreeks 9 november 2007 in de gemeente Uden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, als degene die een of meer containers vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland bracht, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dan wel – indien deze melding werd gedaan op een werkdag voor 12.00 uur – niet ten minste twee werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten brengen van dat vuurwerk, schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; (zaak 2)
4.hij in of omstreeks de maanden mei en juni 2008 in Antwerpen (België), en/of in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt of doen maken van (een) vals(e) of vervalst(e) invoice(s) en/of CMR(s) – (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat,
zulks terwijl [bedrijf 3] . (telkens) in het geheel niets te maken had met de bestelling en/of import en/of transport van het zich in de containers bevindende vuurwerk en/of dat de valse vermelding van [bedrijf 3] . op de invoice(s) is geschied om de ware koper(s) en/of importeur(s) en/of afnemer(s) van het zich in de containers bevindende vuurwerk te verhullen en bestaande dat gebruikmaken/gebruik doen maken in het afgeven van de invoice(s) aan de [bedrijf 4] voor het inklaren van de containers en/of dat de valse vermelding van [bedrijf 3] . en/of de vermelding 1.4 G op de CMR's is geschied om de ware koper(s) en/of importeur(s) en/of afnemer(s) en/of de juiste classificatie van de gevarencategorie van het zich in de containers bevindende vuurwerk te verhullen en bestaande dat gebruikmaken/gebruik doen maken in het afgeven van de CMR's aan transporteur [expediteur bevrachter 2] voor het transport van de containers; (zaak 3)
5.5.hij op of omstreeks 10 december 2008 in de gemeente Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, als degene die twee containers met vuurwerk, te weten (CCLU720178 en CCLU6051619), binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland bracht, al dan niet opzettelijk, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dan wel – indien deze melding werd gedaan op een werkdag voor 12.00 uur – niet ten minste twee werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten brengen van dat vuurwerk, schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; (zaak 4)
6.hij op of omstreeks 16 december 2008 in de gemeente Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, als degene die een container met vuurwerk, (te weten CCLU6670758), binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland bracht, al dan niet opzettelijk, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dan wel – indien deze melding werd gedaan op een werkdag voor 12.00 uur – niet ten minste twee werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten brengen van dat vuurwerk, schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; (zaak 4)
8.8.hij op of omstreeks 14 januari 2009, te Berlicum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 12 lawinepijlen en/of 3 nitraatklappers voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers, -waren genoemde nitraatklappers niet voorzien van de aanduiding "Geschikt voor particulier gebruik -waren die lawine pijlen niet voorzien van een Nederlandse gebruiksaanwijzing en/of waren deze lawinepijlen in strijd met het bepaalde in Bijlage III behorende bij de regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 voorzien van een lading met een groter gezamenlijk gewicht en/of een andere samenstelling dan ingevolge die Bijlage was toegestaan en/of waren de lawinepijlen niet vast verbonden met een stok; (zaak 5)
10.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 augustus 2006 tot en met 14 januari 2009 in de gemeente Uden, althans in Nederland en/of in België Luxemburg en/of meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) (een deel van) de (bedrijfs-) administratie van [bedrijf 2] , – zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd (telkens) een (samenstel van) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen – (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, hebbende de [bedrijf 2] en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n) toen aldaar (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd opgenomen en/of verwerkt, althans doen of laten opnemen en/of verwerken
12.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met de maand januari 2009,
13.hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met de maand januari 2009, in de gemeente Uden, althans in Nederland en/of in Luxemburg en/of in de Bondsrepubliek Duitsland en/of in België heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een duurzaam samenwerkingsverband tussen hem, verdachte, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of de rechtspersonen [bedrijf 2] , [bedrijf 1] ., [bedrijf 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven waaronder artikel 225 Wetboek van Strafrecht en/of artikel 420bis Wetboek van Strafrecht en/of artikel(en) 1.2.2 en/of 1.3.2 van het Vuurwerkbesluit tot 1 juni 2008 strafbaar gesteld in artikel 24 Wet milieugevaarlijke stoffen en vanaf 1 juni 2008 strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer; (zaak 7)
1.subsidiair:[bedrijf 1] . op 9 november 2007 in de gemeente Uden, opzettelijk, als degene die een of meer containers vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland bracht, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, tot welk strafbaar feit/aan welke strafbare gedraging hij, verdachte, en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] tezamen en in vereniging, opdracht dan wel feitelijk leiding hebben gegeven;
4.hij in of omstreeks de maanden mei en juni 2008 in Antwerpen (België) en in Nederland en in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse invoices – elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat,
6.6. subsidiair:[bedrijf 2] op 16 december 2008 in Nederland, als degene die een container met vuurwerk, (te weten CCLU6670758), binnen en buiten het grondgebied van Nederland bracht, opzettelijk, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit, hij, verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 3] opdracht heeft gegeven en/of aan welke boven omschreven verboden gedraging verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 3] feitelijk leiding heeft gegeven;
10.subsidiair:[bedrijf 2] in de periode van 5 augustus 2006 tot en met 14 januari 2009 in Nederland en in België en in Luxemburg de bedrijfsadministratie van [bedrijf 2] , – zijnde die bedrijfsadministratie voornoemd een samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt, hebbende [bedrijf 2] toen aldaar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in die bedrijfsadministratie voornoemd opgenomen
12.hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met de maand januari 2009, in Nederland en in Luxemburg en in België, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededaders hierna te noemen geldbedragen tot een totaal bedrag van ongeveer € 1.003.000,00 verworven en voorhanden gehad en omgezet in giraal geld door contante storting op een bankrekening ten name van [bedrijf 2] , te weten de navolgende geldbedragen:
13.hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met de maand januari 2009, in Nederland en in Luxemburg en in de Bondsrepubliek Duitsland en in België heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een duurzaam samenwerkingsverband tussen hem, verdachte, en [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en de rechtspersonen [bedrijf 2] en [bedrijf 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, waaronder artikel 225 Wetboek van Strafrecht en artikel 420bis Wetboek van Strafrecht.
opmerking griffiers: daar waar het hof [bedrijf 5] noemt, dient steeds te worden gelezen [bedrijf 5] thans [bedrijf 5]].
het hof begrijpt: [verdachte]] zou deze goederen, die op pallets stonden in een container laden. Onderweg naar Nederland werd deze staande gehouden door de IVW. Er zijn twee pallets in beslaggenomen. De gang van zaken is niet gebruikelijk en wordt betreurd. [18]
.
degene die …binnen het grondgebied van Nederland bracht”, welke bewoordingen zijn ontleend aan het Vuurwerkbesluit.
1. Degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengt, meldt voorafgaand elektronisch het voornemen hiertoe bij Onze Minister. De melding wordt ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van het vuurwerk gedaan.(…)
(…)
4. Bij de melding worden in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:
invoer en uitvoer.
Onder in- en uitvoeren wordt in dit besluit verstaan het binnen respectievelijk buiten Nederlands grondgebied brengen, overeenkomstig het gedefinieerde in de Wet milieugevaarlijke stoffen.
2. Hiertoe kunnen behoren regelen, inhoudende:
2 Hiertoe kunnen behoren regels, inhoudende (…)
[e-mailadres 1]. [medeverdachte 2] vertelde hem dat hij namens [bedrijf 3] . binnen enkele dagen drie containers met vuurwerk verwachtte. In totaal verwachtte hij vijf containers met vuurwerk uit China per schip in de haven van Antwerpen. Op 12 juni 2008 zouden de eerste drie containers aankomen in de haven van Antwerpen en een week later de twee volgende containers. Deze moesten alle vijf naar bunkers in het Duitse Lahn worden gebracht om daar te lossen. Hij kreeg van [medeverdachte 2] een voorschot van € 5.000,00 contant. [35]
[e-mailadres 1]is op 23 mei 2008 aangemaakt door [medeverdachte 3] met een niet bestaande postcode 5395 BH
,vanaf het IP-adres [ip-adres] , zijnde het woonadres van [ex medeverdachte 3] . Destijds was [ex medeverdachte 3] de levenspartner van [medeverdachte 3] . [37]
[e-mailadres 1]. De ondertekende opdracht is per fax verzonden vanaf de buren van de onderneming [bedrijf 1] ., te weten [bedrijf 10] op het adres [adres 4] . [40]
[e-mailadres 1]een e-mailadres is dat is aangemaakt op het IP-adres [ip-adres] , zijnde het woonadres van [ex medeverdachte 3] , de toenmalige levenspartner van [medeverdachte 3] . Wanneer [medeverdachte 2] in de haven van Antwerpen wordt aangehouden in verband met deze zaak, rijdt hij in een auto van de familie [medeverdachte 3] . [57] [verdachte] introduceert [medeverdachte 2] bij [expediteur bevrachter 1] van het bedrijf [bedrijf 8] Wanneer de containers worden vervoerd naar Duitsland gaan deze naar bunkers die door [bedrijf 5] en [bedrijf 11] worden gehuurd. [bedrijf 5] en [bedrijf 11] hebben nauwe zakelijke betrekkingen, in die zin dat [medeverdachte 3] als importeur voor [bedrijf 11] heeft opgetreden. Bij problemen omtrent de containers wordt een fax verzonden vanaf het adres van de buren van [medeverdachte 3] . Het is [medeverdachte 3] die opbelt naar de beslagleggende Duitse instanties wanneer een van de bunkers in Lahn wordt verzegeld.
[e-mailadres 1]of de fax van de buren van de firma [medeverdachte 3] , Tevens constateert het hof dat [getuige 3] zich nooit heeft gemeld in het kader van de verzegeling van de bunkers in Lahn. Ook is niet uit het dossier naar voren gekomen dat [getuige 3] zich ooit als [medeverdachte 2] heeft uitgegeven. Tenslotte komt uit het procesdossier niet naar voren dat [getuige 3] bemoeienis heeft gehad met het bedrijf [bedrijf 3] . Deze omstandigheden ondersteunen de geloofwaardigheid van de getuigenverklaring van [getuige 3] .
[e-mailadres 2]en het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer 1] vermeld. [69]
1 ) [bedrijf 17] ETA 15.12.08 20.00 UUR
2 ) [bedrijf 18] ETA 21.123.08 TE BEVESTIGEN
1. De CMR (vrachtbrief) met als expediteur vermeld " [bedrijf 2] S.A."
2. De Bill of Lading met als vermelding van notify party "DG
Forwarding"
3. Een vervoersvergunning springstoffen voor België
4. Een formulier "Dangerous Goods Declaration"
5. Een packinglist van container CCLU6813144
6. Een viertal veiligheidsbladen in Franse, Duitse, Engelse en
Nederlandse taal
7. Een formulier "Container traktie baan - lossen" van firma [bedrijf 15]
Internationaal uit België
8. Twee pagina's mailwisseling tussen transportbedrijf [bedrijf 14]
BV en voornoemd bedrijf [bedrijf 15]
9. Het meldingsformulier Import-Export.
in het kader van dit onderzoekmeldt hoe zij bereikbaar is. Daarvan gaat ook het hof uit.
€ 73.000,00 +
€ 100.000,00 +
€ 200.000,00 +
sprake is van een organisatie. Onder een organisatie moet worden verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één ander persoon. Dit samenwerkingsverband kan daarbij bijvoorbeeld ook bestaan uit een natuurlijk persoon en een rechtspersoon (vgl. HR 26 oktober 1993, ECLI:NL:HR:1993:AD1974 en HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:378). Het moet in ieder geval gaan om een duurzaam, min of meer gestructureerd samenwerkingsverband, dat als eenheid kan opereren (vgl. HR 26 juni 1984, NJ 1985, 92 en HR 26 november 1985, NJ 1986, 389). Er is reeds sprake van een dergelijke organisatie wanneer één persoon en minimaal één of meer anderen voor een door hen gesteld doel samenwerken. Het optreden als eenheid is geen absolute voorwaarde, terwijl de juridische status van het samenwerkingsverband niet relevant is. Ook hoeft er geen sprake te zijn van formeel afgebakende taken, maar het samenwerkingsverband moet wel meer dan een incidenteel karakter hebben (vgl. HR 16 oktober 1990, NJ 1991, 442 en HR 10 juli 2001, NJ 2001, 687). Van een duurzaam, min of meer gestructureerd samenwerkingsverband kan al blijken als er gedurende een vaste periode door bepaalde personen volgens een vast patroon wordt samengewerkt. Niet noodzakelijk is daarbij dat het enkel steeds dezelfde personen betreft, wel dient er sprake te zijn van een vaste kern (vgl. HR 29 januari 1991, NJB 1991, 50). Ook is in dezen niet vereist dat al de personen van de organisatie onderling met elkaar samengewerkt hebben of bekend waren met de andere deelnemers aan de organisatie en hun bezigheden voor die organisatie (vgl. HR 9 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8470 en HR 22 januari 2008, NJ 2008, 72). Ten slotte hebben duurzaamheid en gestructureerdheid betrekking op het bestanddeel 'organisatie' en niet op 'deelneming', zodat ook een relatief korte bijdrage aan een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband strafbaar kan zijn.
het oogmerk heeft van het plegen van een bepaald misdrijf of misdrijven. Het oogmerk betreft het naaste doel van de organisatie en niet dat van de verdachte/deelnemer aan de organisatie. Het oogmerk kan daarbij gericht zijn op een enkel, specifiek genoemd delict of meerdere delicten, maar een pluraliteit daarvan is noodzakelijk. Het oogmerk impliceert dat de betreffende misdrijven (of pogingen of voorbereidingen daartoe) nog niet hoeven te hebben plaatsgevonden (vgl. HR 13 oktober 1987, NJ 1988, 425). Voor het bewijs van het oogmerk kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd en aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de activiteiten die met dit doel worden verricht.
deelneming aan de organisatie. Van deelneming is in objectieve zin sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (vgl. HR 18 november 1997, ECLI:NL:HR:ZD0858/NJ 1998, 225; HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:BW5161 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413). Beide vereisten zijn te beschouwen als nevengeschikt, maar zijn tevens onderling nadrukkelijk samenhangend.
- de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 47, 51, 57, 63, 140, 225, 420bis (oud, geldend tot 31-12-2014) en 420ter (oud, geldend tot 31-12-2014) van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen;
- artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, en
- de artikelen 1.3.2 van het Vuurwerkbesluit,
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
geldboetevan
€ 100.000,00 (honderdduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis.
€ 20.000,00 +