Uitspraak
PROMIS
hij op of omstreeks 9 juni 2020 te Capelle aan den IJssel, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 9 juni 2020 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid bankbiljet(ten), te weten in totaal Euro 492.800, dat/die verdachte zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij dat/die ontving, bekend was, met het oogmerk om dat/die als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad.
1.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
het plaatsenvan een interceptietool op de server bij EncroChat op basis van een Franse opsporingsbevoegdheid die leidde tot het onderscheppen van serverdata.
de inzetvan de interceptietool die leidde tot het onderscheppen van telefoondata, werd door de Franse rechter per 1 april 2020 gegeven en verlengd tot en met in ieder geval juni 2020. [4]
de inzetvan de interceptietool een EOB had moeten uitvaardigen. Die inzet is, naar oordeel van het hof, echter een autonome Franse bevoegdheid en handeling geweest. Daartoe was een EOB niet nodig.
een persoonbetrokken is bij het in georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. Dit criterium is ruimer dan een verdenking in de zin van artikel 27 Sv, dat vereist dat ten aanzien van een persoon een redelijk vermoeden bestaat van schuld aan een concreet strafbaar feit. Om dit onderscheid te duiden heeft de wetgever in deze Titel nadrukkelijk voor ‘persoon of gebruiker’ gekozen en niet voor ‘verdachte’.
Verzoek aanhouding in afwachting van de antwoorden op de gestelde prejudiciële vragen
het hof begrijpt: Noord-Nederland) en Zwolle (
het hof begrijpt: Overijssel) zijn gesteld.
3.Rechtmatigheidsverweren
medeverantwoordelijkis voor de verkrijging van de EncroChat-gegevens middels de interceptietool.
gebruik(
cursivering door hof) wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM. Het behoort niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop dit onderzoek is uitgevoerd, strookt met de dienaangaande in het desbetreffende buitenland geldende rechtsregels (vgl. HR 18 mei 1999, NJ 2000/107).” (HR 5 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5629, r.o. 4.4.1).
4.Vormverzuimen
het hof begrijpt: Haaglanden Medisch Centrum) aan het Westeinde (
het hof begrijpt: te Den Haag) blijkt dat de aangever een schotverwonding had in het rechteronderbeen en linker bovenbeen en dat de kogel van het linkerbovenbeen is beland rechts in het kleine bekken net boven het rectum. Er was voorts sprake van een kleine fractuur in het tibiaplateau (bovenkant van het scheenbeen) en in de fibula (het kuitbeen) rechts.
het hof begrijpt: telefoons) en “encro” moeten vernietigen. Tevens bespraken zij dat de uitvoerders 10.000 euro als vergoeding moesten krijgen plus een extra vergoeding zodat zij nieuwe telefoons konden kopen. Thermalcanary meldde Superknock_out dat hij ze daarom 13.500 zou geven.
het hof begrijpt: (PGP-)telefoon) heeft opgehaald. In de chatberichten van Morosemaster is te zien dat het eerste contact tussen hem en Thermalcanary plaatsvond op diezelfde datum om 13:54 uur. Thermalcanary stuurt dan: “Yoooo”. Het laatste bericht van Superknock_out is op 7 april 2020 om 20:57 uur. Hij laat dan weten dat hij “deze tellie” weg doet, waarna het toestel uit de lucht is. De inhoud van de gesprekken gaat naadloos in elkaar over.
manchetis gekomen indien iemand enkel de jas verplaatst om deze op te bergen of indien deze in iemands auto heeft gelegen. Het aantreffen van DNA op een manchet past naar het oordeel van het hof immers meer bij het aantrekken van een motorjas, waarbij ervoor wordt gezorgd dat deze goed om de armen/polsen sluit. Hetzelfde geldt voor het aantreffen van DNA op de kraag van de motorjas.
Smidt II, 1881, bladzijde 230; Kamerstukken II, 1878/79, 110, nr. 3, bladzijde 104). Het standpunt van de wetgever komt er op neer dat het onderhavige oogmerk wel in artikel 209 Sr thuis hoort teneinde te voorkomen dat de bepaling een te grote reikwijdte krijgt, maar dat aan het bewijs daarvan niet te hoge eisen worden gesteld omdat dat oogmerk uit de aard der zaak slechts bij uitzondering zal ontbreken. [23] Het vereiste oogmerk kan uit de intentie van de verdachte dan wel uit omstandigheden worden afgeleid.
hij op
of omstreeks5 april 2020 te Den Haag, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, aan [aangever] opzettelijk en met voorbedachten rade,
althans opzettelijk,zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk, meermalen,
althans eenmaal,met een
(vuur
)wapen op het lichaam van die [aangever] heeft geschoten, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
hij op
of omstreeks9 juni 2020 te Capelle aan den IJssel, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1000 gram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op
of omstreeks9 juni 2020
te 's-Gravenhage, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid bankbiljet
(ten
), te weten in totaal Euro 492.800,
dat/die verdachte zelf heeft nagemaakt of vervalst ofwaarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij
dat/die ontving, bekend was, met het oogmerk om
dat/die als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad.
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
1 (één) jaarniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.