ECLI:NL:GHDHA:2022:1011
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- T.A. de Hek
- A. van Dongen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de hoogte van de proceskostenvergoeding in een parkeerbelastingzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd op 4 juli 2019, bedroeg € 62,67. Belanghebbende maakte bezwaar, waarop de Heffingsambtenaar het bezwaar gegrond verklaarde en de naheffingsaanslag vernietigde, maar een proceskostenvergoeding toekende met een wegingsfactor van 0,5. Belanghebbende ging in beroep bij de Rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. In hoger beroep betwist belanghebbende de toegepaste wegingsfactor en vraagt om een hogere proceskostenvergoeding. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar de juiste wegingsfactor heeft toegepast, gezien de aard en complexiteit van de zaak. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en oordeelt dat de zaak als licht kan worden aangemerkt, waarbij de toegepaste wegingsfactor van 0,5 gerechtvaardigd is. Het verzoek om wettelijke rente wordt afgewezen, omdat dit niet eerder is aangevraagd. De uitspraak van het Hof is openbaar uitgesproken op 9 juni 2022.