Uitspraak
Uitspraak van 22 december 2021
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
Waardevermindering door schade
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Hof ook: ‘marktsituatie handelaar’ en ‘marktsituatie’) in aftrek gebracht onder verwijzing naar Hoge Raad 15 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1783, BNB 2020/23.
Hof: thans lid 9] evenwel niet eraan in de weg om door het aanwenden van rechtsmiddelen te kiezen voor een andere in of bij de Wet voorziene methode ter bepaling van de afschrijving dan waarvan bij de aangifte is uitgegaan of een beroep te doen op gegevens die bij de aangifte niet zijn gebruikt voor de berekening van de bpm, mits voor het vaststellen van de juistheid ervan geen (tweede) controle van het voertuig nodig is zodat een vergelijking van de aangedragen gegevens en de bij de aangifte gebruikte gegevens volstaat om vast te stellen of het bij de aangifte gebezigde afschrijvingspercentage te laag is geweest. Aldus uitgelegd gaat het bepaalde in artikel 10, lid 7, derde volzin, van de Wet niet verder dan de wetgever voor de hiervoor in 2.4.2 omschreven doelen redelijkerwijs noodzakelijk kon achten. Daarmee is – naar redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar is - het bepaalde in artikel 10, lid 7, derde volzin, van de Wet niet in strijd met het recht van de Unie, in het bijzonder het doeltreffendheidsbeginsel.”