Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 25 mei 2023
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Beoordeling van het geschil
€ 5.741
€ 12.074 -/-
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
- of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd, meer specifiek op welk bedrag de historische nieuwprijs dient te worden vastgesteld;
- of belanghebbende een waardevermindering wegens het schadeverleden toekomt;
- of de Rechtbank ten onrechte de extra leeftijdskorting niet heeft toegepast;
- of de koerslijstwaarde van EurotaxGlass’s dient te worden verminderd met de correctiefactoren markt- en dealersituatie;
- of belanghebbende een beroep toekomt op de bruto bpm die geldt voor eerder ingevoerde soortgelijke referentievoertuigen;
- of de Rechtbank de proceskostenvergoeding juist heeft vastgesteld; en
- of de Rechtbank het bedrag van de immateriëleschadevergoeding hier juist heeft vastgesteld.
- tot gedeeltelijke vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank;
- tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar;
- primair tot vaststelling van de bruto Bpm op een bedrag van € 5.266, tot vaststelling van de inkoopwaarde van de auto op een bedrag van € 20.164, tot vaststelling van de nieuwprijs van de auto op een bedrag van € 38.350, tot vaststelling van de verschuldigde Bpm op een bedrag van € 2.707 en tot vermindering van de naheffingsaanslag naar een bedrag van € 1.726;
- subsidiair tot vaststelling van de bruto Bpm op een bedrag van € 5.266, tot vaststelling van de inkoopwaarde van de auto op een bedrag van € 21.164, tot vaststelling van de nieuwprijs van de auto op een bedrag van € 38.350, tot vaststelling van de verschuldigde Bpm op een bedrag van € 2.841 en tot vermindering van de naheffingsaanslag naar een bedrag van € 1.860;
- meer subsidiair tot vaststelling van de bruto Bpm op een bedrag van € 20.590, tot vaststelling van de inkoopwaarde van de auto op een bedrag van € 20.164, tot vaststelling van de nieuwprijs van de auto op een bedrag van € 53.672, tot vaststelling van de verschuldigde Bpm op een bedrag van € 7.563 en tot vermindering van de naheffingsaanslag naar een bedrag van € 6.582;
- nog meer subsidiair tot vaststelling van de bruto Bpm op een bedrag van € 20.590, tot vaststelling van de inkoopwaarde van de auto op een bedrag van € 21.164, tot vaststelling van de nieuwprijs van de auto op een bedrag van € 53.672, tot vaststelling van de verschuldigde Bpm op een bedrag van € 7.938 en tot vermindering van de naheffingsaanslag naar een bedrag van € 6.957; en
- meest subsidiair tot vaststelling van de bruto Bpm op een bedrag van € 20.590, tot vaststelling van de inkoopwaarde van de auto op een bedrag van € 22.197, tot vaststelling van de nieuwprijs van de auto op een bedrag van € 53.672, tot vaststelling van de verschuldigde Bpm op een bedrag van € 8.325 en tot vermindering van de naheffingsaanslag naar een bedrag van € 7.344.
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag, de belastingrente, de proceskostenvergoeding in beroep en de immateriële schadevergoeding;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- stelt de naheffingsaanslag vast op € 7.719;
- wijzigt de belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 250;
- veroordeelt de minister voor Rechtsbescherming tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 250;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende tot een bedrag van € 2.092,50;
- veroordeelt de minister voor Rechtsbescherming in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende tot een bedrag van € 418,50; en
- gelast de griffier aan belanghebbende het in hoger beroep geheven griffierecht van € 548 te vergoeden.